Week 37 les 1 + 2

Genzen
Woordbetekenis
Blz. 24
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Genzen
Woordbetekenis
Blz. 24

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen (uur 1)?
- Terugblik
- Vragen
- Doelen van het hoofdstuk
- Uitleg
- Aan het werk
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen (uur 2)?
- Nakijken
- Doelen van het hoofdstuk
- Uitleg
- Aan het werk
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Komisch

Slide 4 - Tekstslide

Vragen?
  • Woordenschat hoofdstuk 1 --> woordraadstrategie
  • Huiswerk
  • Andere vragen

Slide 5 - Tekstslide

Genzen
Woordbetekenis
Blz. 24
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je de betekenis van een onbekend woord vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom?
  • Alle onderdelen Nederlands
  • Mentale lexicon

Slide 7 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat?     Extra opdrachten
  • Wanneer?     In de les, lesuur 1
  • Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte.


  • Klaar?     Lezen in het leesboek!
                        Witte krat bij het bureau

Slide 8 - Tekstslide

Wat gaan we doen (uur 2)?
- Nakijken
- Doelen van het hoofdstuk
- Uitleg
- Aan het werk
- Afsluiting

Slide 9 - Tekstslide

Genzen
Leestekens
Blz. 28
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je hoofdletters, punten, dubbele punt, aanhalingstekens, komma's en vraagtekens gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Leestekens
  • Welke reactie kun je krijgen?
  • Wat geeft je als je zegt:
    Dikke kus, voor jou!

Slide 11 - Tekstslide

Leestekens
  • Zorgen voor duidelijkheid en leesbaarheid
  • Niet gebruiken --> spelfout!

Slide 12 - Tekstslide

Punt
  • Einde van de zin

Slide 13 - Tekstslide

Vraagteken
  • Einde van een vraagzin

Slide 14 - Tekstslide

Vraagteken
  • Einde van een zin met nadruk
    Houd daar mee op!

Slide 15 - Tekstslide

Citaat
  • Dubbele punt en aanhalingsteksen
    voor een citaat
  • Citaat = letterlijk wat iemand zegt 
    of schrijft

Slide 16 - Tekstslide

Citeren
  • Zet voor het citaat een dubbele punt.
  • Begin het citaat met een hoofdletter en eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
  • Zet het citaat tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld:

    Jelte vroeg: ‘Kunt u mij meer informatie geven?’ 
    Tijdens de gymles gilde Sharon: ‘Dat durf ik niet!’

Slide 17 - Tekstslide

Aan het werk!
  • Wat?     Opdracht 1 + 2 op bladzijde 29
  • Wanneer?     In de les, lesuur 2
  • Waarom?     In het schrijfexamen telt iedere spelfout!
  • Hoe?      Zachtjes overleggen of in stilte.


  • Klaar?     Nakijken en lezen in het leesboek!
                        Witte krat bij het bureau

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
  • Extra opdrachten en opdracht 1 + 2 --> bladzijde 29
  • Volgende les af:
    donderdag 12-09-2019 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide