Onderdeel 5 Cursus 5 paragraaf 5 Bijvoeglijk naamwoord

Onderdeel 5 Cursus 5  paragraaf 5 Bijvoeglijk naamwoord 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Onderdeel 5 Cursus 5  paragraaf 5 Bijvoeglijk naamwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Nieuw Nederlands (blz. 206 en 207)
- Je schrift 
- Je pen/etui


timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Wat we doen:
  • Doelstelling cursus 5 paragraaf 5
  • Uitleg bijvoeglijk naamwoord
  • Aan de slag! 
  • Klaar? Verder oefenen op je eigen niveau

Slide 3 - Tekstslide

Doelstellingen:
  • Je leert bijvoeglijke naamwoorden herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet jij al over het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 5 - Open vraag

Theorie bijvoeglijk naamwoord
Bekijk de volgende zin:
– Dat is een spannende film!

In deze zin is spannende een bijvoeglijk naamwoord (bn). Het bijvoeglijk naamwoord spannende geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord film.

Slide 6 - Tekstslide

Zo herken je een bijvoeglijk naamwoord
  • Een bijvoeglijk naamwoord kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan: Dat is een spannende film. / De film is spannend.

  • Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): een spannend boek / een spannende film.

  • Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: spannend - spannender - spannendst.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Welke woordsoorten hebben we gehad?
  • WW = Werkwoord 
  • ZN = Zelfstandig naamwoord
  • LW = Lidwoord
  • BN = Bijvoeglijk naamwoord

    Hoe herkennen we deze woordsoorten? Let op! Dit heb je nodig bij  de opdrachten 3, 4 en 6. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 6

Ben je klaar? Laat de opdrachten controleren door 
de docent.

Van de docent ontvang je zelf oefenstof en/of extra uitleg. 







timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 11 - Open vraag

In welke zin staat geen bijvoeglijk naamwoord?
A
De film is spannend
B
F1 auto's zijn snel
C
Het is een saaie bedoeling
D
Je schrijft je in via een online formulier.

Slide 12 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een bijvoeglijk naamwoord kan zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan.
A
juist
B
onjuist
C
D

Slide 13 - Quizvraag

Juist of onjuist?

A
juist
B
onjuist
C
D

Slide 14 - Quizvraag

mooi - mooier - mooist....nu jij?
Oud - ....... - .........

Slide 15 - Open vraag

Nog een keer!
Goed - ....... - .........

Slide 16 - Open vraag

Vond je deze paragraaf moeilijk of makkelijk?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 18 - Open vraag