1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw

1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 1.3
Amsterdam in de Gouden Eeuw

Slide 2 - Tekstslide

Straks volgen er dia's met afbeeldingen, wat uitleg en enkele opdrachten.

Al je antwoorden worden opgeslagen en zichtbaar voor jou en mij. Een enkele opdracht kun je zelf al      direct nakijken.


Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1.3 Amsterdam in de Gouden Eeuw
De lesdoelen:

*Je kunt redenen geven waarom Amsterdam en niet Antwerpen een Gouden Eeuw beleeft

*Je weet waarom de Republiek een burgerlijke cultuur kent en kunt met voorbeelden aangeven hoe dit in de praktijk tot uiting kwam

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat vooraf ging...

Slide 6 - Tekstslide

De vijf redenen voor het ontstaan van de 'Gouden Eeuw' en de bloei van Amsterdam

Slide 7 - Tekstslide

Reden 1
‘Nederlanders’ sloten de Schelde af waardoor Amsterdam de rol van grootste havenstad van Antwerpen overnam

Slide 8 - Tekstslide

Welke positieve gevolgen heeft de blokkade van Antwerpen voor de bloei van Amsterdam?

Slide 9 - Open vraag

Reden 1
Kon dit en mocht dit?

Tsja... Antwerpen lag weliswaar niet binnen de grenzen van de Republiek, maar de ingang van de Schelde wel.

Door die ingang te 'blokkeren' konden handelsschepen Antwerpen niet meer bereiken en verloor de stad haar functie als handelscentrum

Slide 10 - Tekstslide

Reden 2
De strategische ligging van Amsterdam ten opzichte van Antwerpen

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kun je op basis van de twee kaarten op de vorige dia uitleggen dat Amsterdam gunstiger ligt voor internationale handel in de 16e eeuw dan Antwerpen?

Slide 12 - Open vraag

Reden drie heeft te maken met de relatie tussen de Nederlanden en het Oostzeegebied (op de afbeelding lichtblauw ingekleurd).


Reden 3

Slide 13 - Tekstslide

Geef aan welke volgorde de juiste oorzaak-gevolg relatie aangeeft met betrekking tot de bloei van de Oostzeehandel
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
De natte grond in de Republiek is niet geschikt voor landbouw. Er moet naar alternatieven worden gezocht
Het Oostzeegraan wordt geruild voor bijvoorbeeld wijn en zout uit het Middellandse Zeegebied
Inwoners richten zich op graanhandel met het Oostzeegebied
Het Oostzeegraan wordt in Amsterdamse pakhuizen opgeslagen
De vraag naar graan neemt toe en Amsterdamse handelaren verschepen het Oostzeegraan over grote delen van Europa

Slide 14 - Sleepvraag

Amsterdam wordt de stapelmarkt van Europa. In de -inmiddels internationaal beroemde- pakhuizen ligt het Oostzeegraan te wachten om over Europa verspreid te worden.

Slide 15 - Tekstslide

De bestemming en de vervoerde goederen van Nederlandse schepen rond 1640
Bekijk deze bron

Slide 16 - Tekstslide

De handel met het Oostzeegebied wordt ook wel Moedernegotie genoemd. Gebruik de informatie uit het schema van de vorige dia om uit te leggen wat dit begrip kan betekenen.

Slide 17 - Open vraag

Reden 4
De motor van de Nederlandse economie: het fluitschip

Slide 18 - Tekstslide

Wat waren de drie voordelen van het fluitschip?
Het was het snelste vrachtschip op dat moment
Het had weinig bemanning nodig
Het dak was smal en daardoor hoefde er weinig belasting over betaald te worden
Het kon achteruit varen
Het kon niet zinken
Het werd gebouwd met gerecyclede materialen
Het bood plaats aan twee kapiteins

Slide 19 - Sleepvraag

Probeer het stukje tekst hiernaast te lezen. Hoe profiteren de burgers van Hoorn van deze scheepsbouw?

Slide 20 - Open vraag

Vervoerde goederen van en naar de Republiek tussen 1580-1660

Slide 21 - Tekstslide

Bekijk de grafiek op de vorige dia nogmaals. Deze begint in 1580, als de Tachtigjarige Oorlog nog volop bezig is. Een bekende uitspraak over die tijd is "Graan uit het Oostzeegebied voedt de Opstand." Leg deze uitspraak uit.

Slide 22 - Open vraag

Reden 5
In 1602 wordt de VOC opgericht
Op de volgende dia een korte uitleg over die VOC

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Het is Johan van Oldenbarnevelt die in 1602 besluit de VOC op te richten

Slide 25 - Tekstslide

Denk eens terug aan de functie van Johan van Oldenbarnevelt. Waarom past de oprichting van de VOC bij zijn rol binnen de Republiek?

Slide 26 - Open vraag

De Republiek kende door het afzetten van Filips II geen vorst meer. Maar ook de rol van de adel was erg klein. Het waren vooral rijke burgers die leidende functies hadden.
De Republiek is een burgermaatschappij

Sociale status wordt bepaald door inkomen en niet meer door afkomst.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de betekenis van 'aristocratisering?'
A
Er ontstaat steeds meer behoefte aan een vorst om het land te leiden
B
Er komen steeds meer mensen van adel bij
C
Burgers gaan zich steeds meer als edelen gedragen
D
De adel vertrekt uit de Republiek naar landen waar vorsten nog wel de baas zijn

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Het 'Huis met de Beelden'
Landhuis 'Elswout'
'Paviljoen Welgelegen'
Ook in en rond Haarlem laten rijke burgers buitenhuizen bouwen

Slide 31 - Tekstslide

De locatie van de drie buitenhuizen (van de vorige dia) op een kaart van Haarlem rond 1700

Slide 32 - Tekstslide

Als je naar de locatie van de buitenhuizen kijkt (zie vorige dia), wat valt je dan op?

Slide 33 - Open vraag

Lees onderstaande bron

Slide 34 - Tekstslide

Gebruik de vorige dia.
In deze beschrijving laat William Temple zien, dat de Republiek der Verenigde Nederlanden binnen Europa in cultureel opzicht een bijzondere plaats inneemt. Toon dit aan.

Slide 35 - Open vraag