Oefenen steden
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een kenmerk van een stad?
A
hoge bebouwingsdichtheid
B
veel open ruimte
C
de bevolkingsdichtheid is laag
D
weinig voorzieningen
Slide 2 - Quizvraag
Wat is GEEN kenmerk van een stad?
A
veel voorzieningen
B
mensen werken vooral in dienstensector
C
mensen werken vooral in de landbouw
D
veel gebouwen op een klein gebied
Slide 3 - Quizvraag
Wat wordt verstaan onder 'verstedelijkingsgraad'?
A
Het percentage van de bevolking dat in een stad woont
B
Het aantal steden in een land
C
Het tempo van de verstedelijking
D
Het aantal inwoners in een stad
Slide 4 - Quizvraag
Istanbul is een megastad. Wat is een megastad?
A
Een stad met meer dan 1 miljoen inwoners
B
Een stad met meer dan 100 miljoen inwoners
C
Een stad met meer dan 100.000 inwoners
D
Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners
Slide 5 - Quizvraag
Wat is urbanisatie?
A
Mensen verhuizen van het platteland naar de stad, om hier te gaan werken of studeren.
B
Mensen verhuizen van de stad naar het platteland.
C
Mensen verhuizen , omdat er op het platteland geen ruimte meer is.
D
De groei van fabrieken
Slide 6 - Quizvraag
Welke (absolute!) factor/gebiedskenmerk beïnvloedt de ligging van een stad?
A
De afstand tot andere steden
B
Het soort grondstoffen dat beschikbaar is
C
De hoeveelheid groen in de stad
D
Het aantal inwoners in de stad
Slide 7 - Quizvraag
Moderne westerse steden hebben een kenmerkende opbouw. Maak de beste combinaties door de delen van de stad naar de juiste zinnen te slepen.
Hier woont vrijwel niemand
Hier kun je je zakgeld opmaken.
Hier kun je lekker sporten en fietsen.
Hier woon je niet ver van het centrum.
CBD
suburb
winkelcentrum
oude woonwijk
Slide 8 - Sleepvraag
Favela is Braziliaans voor zelfbouwwijk. Wat is een zelfbouwwijk?
A
Een krottenwijk
B
Nieuwbouwwijk
C
Recyclewijk
D
Duurzamewijk
Slide 9 - Quizvraag
In zelfbouwwijken vind je veel werk in de...
A
formele sector
B
informele sector
Slide 10 - Quizvraag
Een kenmerk van een zelfbouwwijk is dat er een lage woningdichtheid is.
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
Er is altijd elektriciteit en water in een zelfbouwwijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Hoe zou het leven in een zelfbouwwijk kunnen verbeteren?
A
Als er voorzieningen worden aangelegd
B
Als de kinderen naar school gaan
C
Als de bewoners een winkel openen
Slide 13 - Quizvraag
Zelfbouwwijken liggen meestal.....
A
Op de gunstigste, goed bereikbare, plaatsen.
B
Op de minst gunstige plaatsen, zoals langs een gevaarlijk spoor.
Slide 14 - Quizvraag
Welke oorzaak hoort bij welk gevolg?
Informele sector
Verkeersproblemen en vervuiling
Krottenwijken
Gebrek aan woonruimte
Hoge werkloosheid
Slechte infrastructuur
Slide 15 - Sleepvraag
Hoe noemen we voorzieningen zoals riolering, straatverlichting en straten?
A
Ruimtelijke ordening
B
Stadsplanning
C
Infrastructuur
D
Citymarketing
Slide 16 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van:
A
Citymarketing
B
Ruimtelijke ordening
C
Infrastructuur
D
Stadsplanning
