In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefentoets Hoofdstuk 5
Slide 1 - Tekstslide
Piet verkoopt 500 goudvissen voor 3 euro per stuk. Hoeveel is zijn omzet?
A
500
B
1500
C
3000
D
167
Slide 2 - Quizvraag
De inkoopprijs van een liniaal is 2 euro en de brutowinstopslag is 200%. Hoeveel is mijn verkoopprijs?
A
4 euro
B
2 euro
C
6 euro
D
8 euro
Slide 3 - Quizvraag
Rekenvoorbeeld: een broodjeszaak koopt broodjes in voor €0,70 per stuk. Er wordt een winstopslag gerekend van 40% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
Slide 4 - Open vraag
4. De verkoopprijs van een IPhone is € 332,75 . De BTW is 20 % hoeveel is de consumentenprijs?
A
€ 402,63
B
€ 288,00
C
€ 399,30
D
€ 275,00
Slide 5 - Quizvraag
Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde
= nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde
= brutowinst
Slide 6 - Quizvraag
De omzet van Mediamarkt was €100.000 en de inkoopwaarde was €40.000. Hoeveel bedroeg de brutowinst?
A
€140.000
B
€100.000
C
€60.000
D
€40.000
Slide 7 - Quizvraag
De brutowinst van Bart Smit was €200.000 en de inkoopwaarde was €100.000. Hoeveel was de omzet?
A
€100.000
B
€200.000
C
€300.000
D
€400.000
Slide 8 - Quizvraag
Je brutowinst is €10.000 en je bedrijfskosten bedragen €6.000. Hoeveel is je nettowinst?
A
€16.000
B
€4.000
C
€6.000
D
€10.000
Slide 9 - Quizvraag
Ken je alle formules nog?
AFZET
VERKOOPPRIJS =
OMZET -
= BRUTOWINST
BRUTOWINST -
= NETTORESULTAAT
X
OMZET
INKOOPWAARDE
BEDRIJFSKOSTEN
Slide 10 - Sleepvraag
H&M opent een nieuwe vestiging. Over welk marketinginstrument gaat het hier?
A
product
B
personeel
C
promotie
D
plaats
Slide 11 - Quizvraag
Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie
Slide 12 - Sleepvraag
Hieronder staan vier voorbeelden van productie.
Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon.
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone.
Een timmerman beunt bij in de avonduren.
Slide 13 - Sleepvraag
Welke beloning hoort bij welke productiefactor?
Sleep de beloningen naar de juiste plek.
kapitaal
arbeid
natuur
ondernemersschap
salaris
rente
huur
pacht
winst
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur
Slide 15 - Quizvraag
Een onderneming koopt een bestelwagen voor € 30.000 en gaat deze 3 jaar gebruiken. Daarna is de bestelwagen niks meer waard. Hoeveel bedragen de afschrijvingen per jaar?
A
€ 10.000
B
€ 90.000
Slide 16 - Quizvraag
Een evenwichtsprijs ontstaat wanneer ...
A
er meer aanbod is dan vraag.
B
de producent tevreden is met de verkoopprijs.
C
er meer vraag is dan aanbod.
D
vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar.
Slide 17 - Quizvraag
In een jaar produceert Apple 220.000 smartphones. In de totale markt worden 600.000 smartphones gemaakt. Wat is het marktaandeel van Apple?
Slide 18 - Open vraag
Nettowinst kan stijgen door ... (er zijn meerdere antwoorden goed)
A
een lagere verkoopprijs.
B
succesvolle reclame.
C
hogere bedrijfskosten.
D
een lagere inkoopprijs.
Slide 19 - Quizvraag
De omzet van de kledingwinkel van Tevin is € 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000
Slide 20 - Quizvraag
De brutowinstmarge van de I-wallet is 30% en de inkoopprijs is 12 euro. Hoeveel bedraagt de brutowinst.
A
12 euro
B
3,60 euro
C
15,60 euro
D
4 euro
Slide 21 - Quizvraag
De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
De prijs is 83,49 euro inclusief 21% btw. Bereken de prijs in euro's exclusief btw.
Slide 23 - Open vraag
De productiecapaciteit wordt bepaald door ...
A
de arbeidsproductiviteit
B
het aantal mensen dat in een bedrijf werkt
C
de kapitaalgoederen die worden gebruikt
D
de snelheid van werken
Slide 24 - Quizvraag
Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
productiefactoren
Slide 26 - Quizvraag
De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Opkoper aardappelen
aardappelteler
groothandel
chipsfabriek
supermarkt
Schakel 1
Schakel 2
Schakel 3
Schakel 4
Schakel 5
Slide 28 - Sleepvraag
Van een fietswinkel zijn de volgende gegevens bekend: - omzet € 1.650.000 - bedrijfskosten € 450.000 - inkoopwaarde € 950.000 - betaalde btw € 150.000 - ontvangen btw € 300.000