Unit 1, Grammar recap t/m ontkenning

Wednesday, 5th of October
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wednesday, 5th of October

Slide 1 - Tekstslide

Plan
  • Grammar quiz!
  • Your first test
  • Homework


Slide 2 - Tekstslide

Grammar

Slide 3 - Tekstslide

  • Ik 
  • Jij 
  • Hij 
  • Zij 
  • Het 

  • Wij 
  • Jullie 
  • Zij 
  1. You 
  2. He 
  3. She 
  4. It 

  1. We 
  2. You 
  3. They 
Meervoud
Enkelvoud
  • bij mannen/jongens
  •       bij vrouwen/meisjes
  •            bij dingen

Slide 4 - Tekstslide

Vertaal de woorden naar het Engels:
Ik - Jij - Hij - Zij - Het - Wij - Jullie - Zij

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes naar
het Engels.
(Wij) are in the same class.
A
You
B
They
C
We

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes naar het Engels.
(Zij) have got brown eyes.
A
She
B
He
C
They
D
We

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal het woord tussen haakjes naar het Engels.
(Jij) are beautiful!
A
You
B
You
C
They
D
She

Slide 8 - Quizvraag

Door welk woord kun je
Lily and Femke are playing outside. vervangen?
_____________________
A
She
B
We
C
They
D
You

Slide 9 - Quizvraag

Door welk woord kun je
Our school is awesome.
vervangen?
_______________
A
It
B
They
C
We
D
You

Slide 10 - Quizvraag

Door welk woord kun je
My teacher is kind.
vervangen?
_______________
A
He
B
She
C
They
D
You

Slide 11 - Quizvraag

(to) be

Slide 12 - Tekstslide

Verb 'to be' = zijn in het Nederlands
  • Ik ben
  • Jij bent
  • Hij is
  • Zij is
  • Het is

  • Wij zijn 
  • Jullie zijn
  • Zij zijn
  1. I am
  2. You are
  3. He is
  4. She is
  5. It is

  1. We are
  2. You are
  3. They are

Slide 13 - Tekstslide

to be
am
is
are
I
you
he
she
it
we
they

Slide 14 - Sleepvraag

To be or not to be? 
Weet jij het werkwoord 'to be' nog? 
She ... in her room.
I ... twelve years old.
They ...my parents.
We ... in the kitchen.
You ... my best friend.
The dog ... in the garden.
am | 'm
are | 're
are | 're
is | 's
are | 're
is | 's

Slide 15 - Sleepvraag

Wat voeg je toe aan de zin om te vertellen dat iets niet zo is?

Slide 16 - Open vraag

Verzin een zin waarin je iets vertelt wat niet zo is. Dus bijvoorbeeld:

I am not into sports. / I'm not into sports.

Slide 17 - Open vraag

Hoe goed wisten jullie de grammatica nog?
010

Slide 18 - Poll

Grab your agendas

Slide 19 - Tekstslide

Test time!
When?
13th of October, 1st period.

What do you need to study?
All grammar, words and phrases of Unit 1.
Page 142 t/m 146


Slide 20 - Tekstslide

Homework
When:
Tomorrow, 1st period.

Study:
All words, phrases and Grammar
Repetition is key!

Slide 21 - Tekstslide