Herhaling H4

1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Waaruit bestaat een gesloten stroomkring?
A
spanningsbron-stroomdraden-lamp-
B
spanningsbron-lamp
C
spanningsbron-stroomdraden
D
spanningsbron

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Bij welk van de 3 nummers zie je een geleider?
A
1
B
2
C
3
D
Geen van de drie

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide


Reken om:
0,15 A =
A
0,015 mA
B
150 mA

Slide 12 - Quizvraag

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid van stroomsterkte?
A
watt (W)
B
volt (V)
C
power (p)
D
ampère (A)

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Je hebt een lampje van 12 V. Je sluit het aan op een spanning van 3 V.
Wat zal er gebeuren?
A
het lampje zal niet branden
B
het lampje zal zwak branden
C
het lampje zal fel branden
D
het lampje gaat stuk

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vier batterijen van 6 V worden in serie geschakeld. Deze combinatie levert een spanning van:
A
1,5 V
B
6 V
C
12 V
D
24 V

Slide 25 - Quizvraag

Is dit een spanningsmeter
of stroomsterktemeter?
A
spanningsmeter
B
stroomsterktemeter
C
geen van beide
D
kan allebei

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide


Wat is de functie van een accu?
Een accu...
A
levert de elektrische energie
B
meet de elek. energie in de stroomkring
C
vervoert de elektrische energie
D
zet de elektrische energie om in warmte

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste symbolen
Symbool
Woord
Symbool
Woord
Batterij
Schakelaar
Stopcontact
Stroommeter
Snoer
Lampje

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide


Wat voor schakeling is dit?
A
serieschakeling
B
parallelschakeling

Slide 34 - Quizvraag


Je draait de middelste
lamp los.
De andere twee lampen...
A
blijven branden
B
gaan uit

Slide 35 - Quizvraag

Bekijk de stroomkring hiernaast.
De batterij geeft een spanning van 1,5 V

Op welke plaats kan ik de totale stroomsterkte meten?

A
Blauw vierkant
B
Rode driehoek
C
Gele pijl
D
Groene ruit

Slide 36 - Quizvraag

Je draait één lamp los.
De andere lampen gaan dan ook uit.
Welke lamp heb je losgedraaid?
A
Lamp A
B
Lamp C
C
Lamp B

Slide 37 - Quizvraag


Alle drie lampen in deze schakeling branden.
Wat gebeurt er als je lamp B losdraait?
A
Alleen lamp A blijft branden
B
Alleen lamp C blijft branden
C
Lamp A en lamp C blijven branden
D
Lamp A en lamp C gaan uit

Slide 38 - Quizvraag

Sleep het begrip naar de juiste afbeelding
Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Wat is de eenheid
van vermogen?
A
Watt
B
Volt
C
Ampère
D
Joule

Slide 43 - Quizvraag

Vermogen =
  X
Sleep de juiste grootheid in de formule:
......................
........................
Tijd
energie
Stroomsterkte
Spanning

Slide 44 - Sleepvraag


Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampère
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 45 - Quizvraag

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide