HERHALING HOOFDSTUK 3

Waarnemen
Met behulp van je zintuigen informatie over je omgeving verzamelen.
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Waarnemen
Met behulp van je zintuigen informatie over je omgeving verzamelen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat nemen we waar?
We nemen prikkels waar.

Veranderingen in je omgeving (buiten je lichaam)


Slide 2 - Tekstslide

Koppel de juiste prikkel aan het juiste zintuig
Lichtzintuig
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Licht
Geur
Geluid
Stoffen in voedsel

Slide 3 - Sleepvraag

Zintuigen kunnen prikkels opvangen en deze doorgeven. Zo kunnen wij bijv. licht, geluid, geur en aanraking waarnemen.
In de zintuigen liggen zintuigcellen. Deze zie je op de rode delen in de afbeeldingen, ze zijn aangesloten op zenuwen.
oog
Zintuigen in het oog: de gezichtszintuigen
3
Oor
Zintuigen in je oor: de gehoorzintuigen
1
Mond
Zintuigen in de mond: de smaakzintuigen
2
Neus
Zintuigen in de neus: de reukzintuigen
4
Huid
Zintuigen in de huid: tastknopjes/tastzintuigen , drukzintuigen, warme- en koudezintuigen
4

Slide 4 - Tekstslide

De informatie uit de prikkels neem je waar met je grote hersenen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een impuls?
Je hersenen moeten de informatie van buiten het lichaam wel begrijpen.  Daarom zetten je zintuigen de informatie om in een elektrisch signaal: 

Een impuls

Slide 6 - Tekstslide

centraal zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Geluid hard/zacht

Slide 8 - Tekstslide

Geluid hoog/laag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

Overzicht van zintuigen en werking
Invloeden van buiten worden met de zintuigen verwerkt. 
De invloeden heten prikkels.
Prikkels zorgen voor impulsen vanuit de  zintuigcellen als de prikkel sterk genoeg is.
De impuls gaat dan via de zenuwen naar de hersenen. Dan heb je door dat je iets ruikt, voelt, hoort, ziet.

Slide 12 - Tekstslide

komt binnen bij je zintuigcellen
Elektrische signaaltje via een zenuw
Hersenen
Bewust
Prikkel
Impuls

Slide 13 - Sleepvraag

Bas 5 De ogen
Leerdoelen:
  • De bouw van het oog kennen
  • Kunnen uitleggen hoe de zintuigcellen in het oog werken 
  • Kunnen uitleggen wat de verschillen tussen de twee soorten zintuigcellen zijn
  • Kunnen uitleggen hoe de pupilreflex werkt

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Wie vangen de prikkels op?
A
gevoelszenuwen
B
zintuigen
C
bewegingszenuwen
D
centrale zenuwstelsel

Slide 17 - Quizvraag

welke zintuigen liggen niet in de huid?
A
tastzintuigen
B
warmtezintuigen
C
evenwichtszintuigen
D
pijnzintuigen

Slide 18 - Quizvraag

EINDE 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Bas 8 het hormoonstelsel
Leerdoelen:
  • kunnen uitleggen wat hormonen zijn
  • kunnen uitleggen hoe hormonen werken
  • kunnen uitleggen hoe het suikergehalte geregeld wordt 

Slide 21 - Tekstslide

HORMONEN
Verspreiden van hormonen

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Diabetes
= suikerziekte
Glucosegehalte/bloedsuikerspiegel  wordt geregeld

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht uitleg
  1. Teken een mens met daarin hormoonklieren: Bijnieren, eilandjes van Langerhans en eierstokken of teelballen. 
  2. Zoek op internet nog twee extra hormoonklieren voor in je tekening.
  3. Schrijf aan de onderkant van deze hormoonklieren wat de hormonen doen.
Max 20 minuten
Klaar? Maak opdrachten t/m 37!


timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide

Bas 9 Hersenen
Leerdoelen:
  • de onderdelen en de functie van de hersenen kennen
  • het verschil tussen gevoels- en bewegingscentra kennen

Slide 26 - Tekstslide

De hersenen
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam

Slide 27 - Tekstslide

Hersenen
grote hersenen= bewustwording
kleine hersenen=  coördineren bewegingen en zorgen voor het evenwicht
hersenstam= verbinding tussen lichaam en hersenen en automatische functies

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Grote en kleine hersenen: linker- en rechterhelft
  • buitenste deel: schors, grijze stof, cellichamen
  • binnenste deel: merg, witte stof, door isolatielaag om celuitlopers
Grote hersenen zijn het eindstation van impulsen uit zintuigen
Ieder zintuig eigen gebied: hersencentrum

Slide 32 - Tekstslide

hersencentra
Op de schors van de grote hersenen
liggen de gevoels- en bewegings-
centra;
gevoelscentra: eindpunt gevoels-
zenuwen
bewegingscentra: startpunt impuls
naar spieren

Slide 33 - Tekstslide

Uitdagende opdracht
1. Tijdens de pauze valt Mark buiten op de grond, hierbij is er een schaafwond op Mark zijn knie ontstaan.
a. Leg uit hoe het komt dat de schaafwond van Mark pijn doet, gebruik hierbij tenminste de volgende termen: zenuwen, pijnpunten en hersenen.

b. Stel dat mark verlamd is aan zijn benen. Ondervindt Mark dan pijn aan zijn schaafwond? Leg je antwoord uit.
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Hersenen
Beantwoord de volgende vragen aan de hand van basisstof 9 (blz. 75) uit het boek.
Vraag 1
a. Wat is de functie van de grote hersenen?
b. Wat is de functie van de kleine hersenen?
Vraag 2
a. Wat wordt ook wel de grijze stof genoemd?
b. Wat wordt ook wel de witte stof genoemd?
Vraag 3
a. Vanuit waar komen de impulsen bij het maken van een bewuste beweging?
b. Bij iemand zijn de kleine hersenen aangetast door een gezwel. Als deze persoon een kopje wilt pakken, schiet zijn hand te ver door. Leg uit hoe dit wordt veroorzaakt.

timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

Bas 10 De weg die impulsen afleggen
Leerdoelen:
  • de twee verschillende vormen van verwerking van prikkels kennen

Slide 36 - Tekstslide

Reflex
Bewuste reactie

Slide 37 - Tekstslide

Wat is een reflex?
een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel.
voorbeeld:
ooglidreflex, pupilreflex, terugtrekreflex.

Wat is een reflexboog?
De weg die impulsen afleggen bij een reflex.


Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Bewegingszenuwen geleiden impulsen van...
A
zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
B
het centrale zenuwstelsel naar zintuigen
C
spieren naar het centrale zenuwstelsel
D
het centrale zenuwstelsel naar spieren

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen functie van de huid?
A
beschermen tegen gevaarlijke stoffen
B
zorgen dat het lichaam niet snel oververhit raakt.
C
de eerste verdediging tegen ziekteverwekkers.
D
de huid helpt niet met het warm houden

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de eerste laag die je van buitenaf tegen komt in je huid?
A
Lederhuid
B
Kiemlaag
C
Hoornlaag
D
Onderhuidbindweefsel

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen
tastzintuigen en drukzintuigen
Er zijn meerdere antwoorden goed....
A
Tastzintuigen liggen vlak onder de kiemlaag in de lederhuid
B
Door de tastzintuigen kun je glad, ruw, hard waarnemen
C
Drukzintuigen liggen in de kiemlaag
D
Overal in de huid liggen evenveel tastzintuigen

Slide 43 - Quizvraag


Rowan is gevallen, hij heeft een niet bloedende schaafwond, welk(e) deel of delen van de huid is NIET beschadigd?
A
Alleen de hoornlaag niet.
B
Alleen de kiemlaag niet.
C
Alleen de lederhuid niet.
D
Zowel de kiemlaag als de lederhuid niet.

Slide 44 - Quizvraag

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 45 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de kiemlaag?
A
Er groeien daar constant nieuwe cellen
B
De cellen in deze laag zijn verhoornd (dood)
C
In deze laag bevinden zich alle zintuigen

Slide 46 - Quizvraag

Bij welke geluidssterkte beschadigen je oren direct
A
20 dB
B
90 dB
C
110 dB
D
140 dB

Slide 47 - Quizvraag

Als je een piep in je oor hebt nadat je bij harde muziek hebt gestaan dan....
A
Is je trommelvlies gescheurd
B
Is je oorschelp beschadigd
C
Is een trilhaartje in je oren beschadigd
D
Denken je hersenen de de muziek er nog is.

Slide 48 - Quizvraag

Het reukzintuig heeft invloed op de smaken die je kunt proeven.
A
ja
B
nee

Slide 49 - Quizvraag