M1 - Woordenschat H1 en H2

Woordenschat H1 en H2
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Woordenschat H1 en H2

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent kolossale?
A
een boomsoort
B
enorme
C
uitverkoop
D
kleine

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent experiment?
A
proef
B
onbewoond
C
computerprogramma
D
eigenschap

Slide 3 - Quizvraag

Lees de volgende zinnen. Welk synoniem voor voortdurend staat erin?
"Er waren voortdurend buien dit weekend. Doordat het constant regende, kon ik niet volop genieten."

Slide 4 - Open vraag

Lees de volgende zinnen. Welk synoniem voor imiteren staat erin?

"Papegaaien zijn grappige diertjes, omdat ze stemmen kunnen imiteren. Ze kunnen zelfs een karakteristieke schaterlach nabootsen."

Slide 5 - Open vraag

Welke woorden passen in deze zin?
"Apple gaat een opvouwbare Iphone ..."
A
profiteren
B
afleggen
C
op de markt brengen
D
deelnemen

Slide 6 - Quizvraag

Welke woorden passen in deze zin?
"De voetballer ... bij Feijenoord, maar speelt nu bij Ajax."
A
debuteerde
B
ideale
C
klaargestoomd
D
compenseerde

Slide 7 - Quizvraag

Welke woorden passen in deze zin?
"In de supermarkt vind je ... vruchten."
A
compenseerde
B
ruim
C
diverse
D
exotische

Slide 8 - Quizvraag

Hoe noem je het als iemand veel op- en aanmerkingen heeft?
A
opgewekt
B
traditionele
C
profiteren
D
kritisch

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je het als iemand een voorbeeld neemt aan een ander?
A
Hij/zij treedt in de voetsporen van...
B
Hij/zij is klaargestoomd voor...
C
Hij/zij emigreert
D
Hij/zij heeft aangetoond dat...

Slide 10 - Quizvraag