2.7 Grammatica

Welkom B2A!!!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom B2A!!!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Samen lezen
  • Start 2.7
  • Aan de slag!
  • Blooket

Slide 2 - Tekstslide

Samen lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Woordsoorten, waar denk je aan?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Mensen, dieren dingen.

Voor een zelfstandig naamwoord kan je een lidwoord zetten. 

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.


Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn voorzetsels

Slide 9 - Tekstslide

Welke woordsoort is "grote" in deze zin?
De grote ballon vliegt door de lucht.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord

Slide 10 - Quizvraag

Welke woordsoort is "school" in deze zin?
De jongen fietst naar school.
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 11 - Quizvraag

Welke woordsoort is "het" in deze zin?

Het kindje is heel moe.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welk woordsoort is "naar" in deze zin?

De kinderen lopen naar school.
A
voorzetsel
B
werkwoord
C
lidwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
Vorige week heb ik een toets voor Nederlands gemaakt.
_______
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
Deze moeilijke toets had ook erg veel vragen.
____________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Welke woordsoort is onderstreept?
De resultaten van de toets waren niet erg hoog.
____
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 16 - Quizvraag

'Zij schaatst rondjes over de verlichte schaatsbaan'
Welk woordsoort is schaatsbaan?
A
Lidwoord
B
Werkwoord
C
zelfstandignaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

2.7 Grammatica

Slide 18 - Tekstslide