In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
het picken van 10 orders
A
Taak
B
Bevoegdheid
C
Verantwoordelijkheid
Slide 5 - Quizvraag
Voor 250.000euro nieuwe heftrucks mogen bestellen
A
Taak
B
Bevoegdheid
C
Verantwoordelijkheid
Slide 6 - Quizvraag
Aan het einde van de dag moeten alle ritten voor morgen zijn gepland
A
Taak
B
Bevoegdheid
C
Verantwoordelijkheid
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Terugkoppeling Werkoverleg
Slide 9 - Tekstslide
Hoe vond je jullie werkoverleg gaan?
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Feedback
Slide 11 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij feedback?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Video
Het doel van feedback geven is ...
A
geruststellen
B
overtuigen
C
verbeteren
D
beledigen
Slide 14 - Quizvraag
de arena
kwaliteiten zijn aan beiden bekend
Het beeld dat je van jezelf hebt = het beeld dat anderen van je hebben.
het masker
verborgen eigenschappen: je kent ze zelf wel, maar de ander is niet bekend met dat deel van jou. vb Thuis laat je ze wel zien maar op je werk/school niet.
Je profileert je niet sterk, de ander heeft niet het juiste beeld van je.
het onbewuste
Onbekend betekent dat het verborgen is. U ziet of weet het niet en de ander ook niet.
Deze eigenschappen worden zichtbaar op onverwachte momenten, dan verbaas je jezelf en anderen.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
De juiste houding om feedback te geven is ...
A
rustig
B
agressief
C
verdedigend
D
aarzelend
Slide 17 - Quizvraag
De juiste houding om feedback te krijgen is ...
A
verdedigend
B
gelaten
C
belangstellend
D
arrogant
Slide 18 - Quizvraag
Waarom is feedback ontvangen altijd lastig?
A
Het roept in je hersenen boosheid en verdriet op.
B
Het roept in je hersenen adrenaline op.
C
Het roept in je hersenen angst en verdediging op.
D
Het geeft je hersenen een positieve impuls
Slide 19 - Quizvraag
Hoe kun je het beste reageren op die gevoelens?
A
Aan gevoelens moet je gewoon toegeven.
B
Je moet je gevoelens beheersen en erover nadenken.
C
Tegen zulke gevoelens moet je blijven vechten.
D
In de verdediging gaan
Slide 20 - Quizvraag
Waarom moet je iemand bedanken voor feedback?
A
Dat is beleefd en beschaafd.
B
Aan goede feedback heb je veel, het is een cadeau.
C
Goede feedback is zeldzaam dus wees er zuinig op.
D
Ik bedank helemaal niet
Slide 21 - Quizvraag
Situaties
Lees op de volgende pagina's de vijf situaties en bedenk of jullie feedback zouden geven in zo'n geval. Bedenk steeds een reden om WEL feedback te geven, maar ook een reden om dat NIET te doen.
Slide 22 - Tekstslide
Situatie 1
Je zit in de klas. De leerkracht legt iets uit wat je niet begrijpt. De uitleg gaat snel en een beetje rommelig. Het is nog steeds erg onduidelijk. Eigenlijk snap je er niets van
Slide 23 - Tekstslide
Situatie 2
Je huisgenoot draait keiharde muziek, terwijl jij die 'moeilijke' logistiek toets wil leren. Je kan je slecht concentreren op je huiswerk.
Slide 24 - Tekstslide
Situatie 3
Je bent de logistiek toets aan het maken. Vraag 3 is moeilijk, oneerlijk zelfs. De vraag gaat over iets wat je niet moest leren.
Slide 25 - Tekstslide
Situatie 4
Je vrienden willen een weekend weg. Jij hebt geen zin om te gaan omdat het vorige keer daar uit de hand liep. Je hebt al drie keer gezegd dat je niet mee wilt. Ze vragen het nog een keer.
Slide 26 - Tekstslide
Situatie 5
Je wil je leidinggevende wat vragen, maar omdat ze het druk heeft snauwt ze naar je dat je je vragen maar even uit moet stellen.
Slide 27 - Tekstslide
Feedback geven aan je leraar
Je leraar legt iets uit, veel te snel, en helemaal onduidelijk. Je snapt er niets van. Bekijk de afbeelding.
Hoe zal de leraar reageren op deze feedback, denk jij?
Slide 28 - Tekstslide
Feedback geven aan je vrienden
Je vrienden willen een weekend weg, maar jij hebt geen zin. Bekijk de afbeelding.
Hoe zullen je vrienden reageren, denk jij?
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
brainstorm per 2 Wat helpt om feedback te aanhoren en er iets mee te doen?
Slide 31 - Woordweb
"liggen die tijdschriften hier nu weeral rond te slingeren?"
(op je werk, tegen een collega)
Slide 32 - Open vraag
"je roept zo tegen Herman, hij is niet doof hoor" (op je werk, tegen een collega, over een cliënt die het Nederlands niet zo goed begrijpt)
Slide 33 - Open vraag
Marie = je medecursist, heeft je cursus geleend, maar geeft die beschadigd en met kreukels terug. Geef haar constructieve feedback.