In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
deze twee lessen
terugblik vorige les
uitleg stroomsterkte en spanning parallel
uitleg stroomsterkte en spanning serie
maken opgaven
weekend
uitleg weerstand serie
uitleg weerstand parallel
Slide 1 - Tekstslide
vorige les Serie
Serie schakeling :
Stroomsterkte (in A) overal gelijk: Ibron = I1 = I2 = I3 = ......
Spanning (in V) verschilt per onderdeel: Ubron = U1 +U2 + U3 +....
Er is maar 1 route voor de Auto en die kan niet in een keer zijn Vracht kwijt
Slide 2 - Tekstslide
vorige les parallel
in een parallel schakeling:
de stroomsterkte (in A) wordt verdeeld over de snoeren:
Ibron = I1 +I2 + I3 + .....
de spanning (in V)is overal gelijk aan de bronspanning:
Ubron = U1 = U2 = U3 = ......
Niet alle Auto's zijn gelijk maar kunnen wel maximaal geladen worden met Vracht
Slide 3 - Tekstslide
De lampjes zijn gelijk aan elkaar. Er staat een spanning van 3 V over elk lampje Bereken hoeveel spanning levert de batterij
Slide 4 - Open vraag
De batterij levert 0,3 A. De lampjes zijn gelijk aan elkaar. Bereken hoeveel stroom er loopt door elk lampje
Slide 5 - Open vraag
Over de lampje staat een spanning van resp. 6 en 3 volt. Hoeveel spanning levert de batterij?
Slide 6 - Open vraag
Leerdoelen tweede les
Aan het einde van de les kun je:
de stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen;
de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen;
de stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen;
de totale weerstand van in serie geschakelde componenten berekenen.
Slide 7 - Tekstslide
Weerstand
Serie
Als je steeds meer apparaten achter elkaar zet kost het steeds meer moeite om de stroom er doorheen te krijgen. De totale weerstand neemt toe.
De totale weerstand van een serie schakelijk is de optelsom van alle weerstanden
Slide 8 - Tekstslide
Weerstand serie
De totale (Rt) of vervangingsweerstand (Rv) van een serieschakeling:
Rt = Rv = R1 + R2
R1
R2
Slide 9 - Tekstslide
Weerstand
parallel
Als je een gieter leeg wil laten lopen, gaat dat makkelijker als er meer gaatje in de sproeikop zit. De weerstand neemt af naarmate er meer gaatjes in zitten. Neem elk gat als stroomkring. Meer stroomkringen betekent minder weerstand
Slide 10 - Tekstslide
Weerstand parallel
De totale (Rt) of vervangingsweerstand (Rv) van een parallelschakeling:
R1
R2
Rt1=Rv1=R11+R21
Slide 11 - Tekstslide
even oefenen
Slide 12 - Tekstslide
Schakeling met drie weerstanden: 250 , 550 en 1 k . Bereken de vervangingsweerstand
Ω
Ω
Ω
Slide 13 - Open vraag
oplossing
soort schakeling: serie
dus Rv = R1 + R2 + R3
R1 = 1 k = 1000
dus
Rv = 1000 + 550 + 250 = 1800 =1,8 k
Ω
Ω
Ω
Ω
Slide 14 - Tekstslide
Schakeling met twee weerstanden: R1 = 10 en R2 = 18 Bereken de totale weerstand
Ω
Ω
Slide 15 - Open vraag
Oplossing
parallelschakeling dus:
R1 = 10 en R2 = 18
Rt1=Rv1=R11+R21
Rt1=101+181=0,15555
Rt=6,43Ω
Ω
Ω
Slide 16 - Tekstslide
Leerdoelen tweede les
Aan het einde van de les kun je:
de stroomsterkte en spanning in een parallelschakeling berekenen;
de totale weerstand van parallel geschakelde componenten berekenen;
de stroomsterkte en spanning in een serieschakeling berekenen;
de totale weerstand van in serie geschakelde componenten berekenen.
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag
maken vragen 40 a t/m 40d, 41 en 42
vragen via teams tot einde uur en teams chat of magister op andere tijden