Bs 5 Celdeling les '23-'24 TH1A

Welkom bij biologie 
Klas TH1

Kom rustig binnen in het lokaal​
Doe je telefoon in de telefoontas​
​Pak je boeken en schoolspullen erbij​ 
Geen jassen/capuchons, eten & drinken, petten & mutsen​
Tijdens de uitleg is het stil, daarna werken volgens de instructie van de docent​
timer
3:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij biologie 
Klas TH1

Kom rustig binnen in het lokaal​
Doe je telefoon in de telefoontas​
​Pak je boeken en schoolspullen erbij​ 
Geen jassen/capuchons, eten & drinken, petten & mutsen​
Tijdens de uitleg is het stil, daarna werken volgens de instructie van de docent​
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

Verder met basisstof 5: 'celdeling'

Nakijken

Opdrachten maken

Quiz tot nu toe

 



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Dierlijke cel

Slide 4 - Tekstslide

Waarom worden in je lichaam nieuwe cellen gemaakt?
- groei

Waarom worden er nieuwe cellen aangemaakt?
Groeien
Herstel
Vernieuwing

Slide 5 - Tekstslide

De drie fasen van de celdeling
Voordat een cel zich deelt kopieert de cel zijn chromosomen (bij de mens zitten er 46 chromosomen in een kern)

Slide 6 - Tekstslide

Celcyclus

Slide 7 - Tekstslide

Celdeling, enkele feitjes
- Mens bestaat uit 100.000 miljard cellen schatten ze, die allemaal uit  1 cel zijn ontstaan door celdeling
- Per dag verliezen we miljoenen dode huidcellen, per jaar ongeveer 3,5kg
- 1 miljoen nieuwe cellen per seconde nodig voor groei en vervanging

Slide 8 - Tekstslide

Alle organen bestaan uit             . De                 van een organisme zijn de cellen. Cellen zijn erg klein. Onder een                      kun je een cel bekijken. Cellen zijn               . 
Vul de lege plekken in
cellen
bouwstenen
microscoop
doorzichtig
...........
...........
...........
...........

Slide 9 - Sleepvraag

Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop
stelschroef
diafragma
tafel
objectief
tubus

Slide 10 - Sleepvraag

Statief
Oculair
Preparaat
Hieraan pak je de microscoop vast
Bovenste lens
op een microscoop waar je door kijkt
twee glasplaatjes waartussen iets ligt dat je wilt bekijken

Slide 11 - Sleepvraag

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveel licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 12 - Quizvraag

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 14 - Quizvraag

bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus

Slide 15 - Quizvraag

Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief
Kleine schroef
Lamp
Tafel
Tubus
Statief
Diafragma

Slide 16 - Sleepvraag

1.
2.
3.
4.
5.

Dinand en Dilara zijn klaar met het bekijken van hun preparaat, in welke volgorde moeten zij de microscoop opruimen?
Tafel omlaag draaien
Draaien naar rood objectief
Preparaat weghalen
Lampje uit
Microscoop wegzetten

Slide 17 - Sleepvraag

In welke volgorde ruim je de microscoop op?
  1. .
  2. .
  3. .
  4. .
  5. .
rode objectief onder tubus
preparaat weghalen
lampje uit
tafel omlaag draaien
microscoop oppaken en wegbrengen

Slide 18 - Sleepvraag

Welke vorm zie je als dit door de microscoop bekijkt?
Sleep de letter     'd.'     naar de juiste vorm.
d.

Slide 19 - Sleepvraag

De microscoop

  Leerdoelen van de les:
10. Je kunt de onderdelen van de microscoop benoemen met hun functie
11. Je kunt het beeld scherpstellen onder de microscoop
12. Je kunt een preparaat maken
 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Ken je de onderdelen?
Celwand
Celplasma
Celmembraan
vacuole
Bladgroenkorrel
celkern
bladgroenkorrel

Slide 23 - Tekstslide

Je hele lichaam bestaat uit één soort cellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag


Welk cel zie je hier?
A
Dierlijke cellen
B
Plantaardige cellen

Slide 25 - Quizvraag


Wat voor cel zie je hiernaast?
A
dierlijke cel
B
plantaardige cel

Slide 26 - Quizvraag


Is dit een plantaardige cel of een dierlijke cel?

A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel

Slide 27 - Quizvraag

Welke onderdelen van
deze plantaardige cel komen
ook bij dierlijke cellen voor?
A
1, 2 en 5
B
1, 3 en 5
C
2, 3 en 6
D
2, 5 en 6

Slide 28 - Quizvraag

Het cytoplasma
A
kan sommige stoffen doorlaten
B
kan alle stoffen doorlaten
C
is een dik stevig vlies
D
regelt alles wat er in een cel gebeurt

Slide 29 - Quizvraag

Om het celplasma zit een dun vlies
dat noem je het
A
celmembraan
B
cytoplasma
C
celkern
D
celwand

Slide 30 - Quizvraag

Welk onderdeel tref je wel aan in een plantaardige cel, maar niet in een dierlijke cel?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Cytoplasma
D
Celkern

Slide 31 - Quizvraag

Is dit een dierlijke of een plantaardige cel?
A
Dierlijke
B
Plantaardige

Slide 32 - Quizvraag

Stelling: Alle onderdelen van een dierlijke cel zitten ook in een plantaardige cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag




Wat zit er in een vacuole?
A
water
B
lucht
C
water met opgeloste stoffen
D
de celkern

Slide 34 - Quizvraag

Zelfstandig werken


Lezen blz. 123 en 124

Maken
Opdracht 1 t/m 9 

timer
10:00
timer
5:00

Slide 35 - Tekstslide