Leestekens

Welkom!
Vandaag:
Uitleg over leestekens (spelling). 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag:
Uitleg over leestekens (spelling). 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: interpunctie
Vandaag leer je wanneer je bepaalde leestekens moet gebruiken in teksten.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is interpunctie?
Interpunctie is het plaatsen van punten,
 komma's, puntkomma's, dubbele punten,
 aanhalingstekens, uitroep- en vraagtekens
 

Slide 3 - Tekstslide

Waarom interpunctie?
  • Bij een tekst zonder interpunctie is de kans groot dat er verwarring ontstaat.
  •  Interpunctie pas je toe om er zeker van te zijn dat mensen jouw woorden lezen zoals jij ze hebt bedoeld.

Slide 4 - Tekstslide

De leeuw en de muis
op een dag ving een leeuw een muis het beestje vroeg de leeuw hem los te laten in ruil daarvoor beloofde hij de leeuw te helpen daar moest de leeuw hard om lachen maar hij liet de muis toch lopen niet lang daarna hoorde de muis een luid gebrul in het bos jagers hadden de leeuw gevangen in een net waaruit hij niet kon ontsnappen de muis begon meteen te knagen en als snel was er een groot gat in het net zo kwam de leeuw vrij

Slide 5 - Tekstslide

De leestekens
Punt.
Komma,
Puntkomma;
 Dubbele punt:
  'aanhalingstekens'
 Uitroepteken!
 Vraagteken?

Slide 6 - Tekstslide

De punt (1)
Zet je na een zelfstandige mededelende zin.
Fout:
Paulien gaat morgen naar Amsterdam, ze was vorige week ziek.
Goed:
Paulien gaat morgen naar Amsterdam. Ze was vorige week ziek.

Slide 7 - Tekstslide

De punt (2)
  • Bij afkortingen gebruik je één of meer punten:
11 oktober jl. heb ik een toets Nederlands gemaakt.
Wil jij mij z.s.m. laten weten of je morgen komt?

  • Bij titels en voorletters gebruik je ook een punt:
Prof. dr. C. van Abeelen

Slide 8 - Tekstslide

De komma (1)
  • Zet je voor verbindingswoorden:  bv. In deze zin gebruik je een komma, want er staat een verbindingswoord in de zin.

Andere verbindingswoorden zijn o.a. : maar, omdat, daardoor, waardoor, dat, dus, terwijl, zodat, totdat, nadat, etc.

Slide 9 - Tekstslide

De komma (2)
  •  Schrijf je bij opsommingen:  
    Hier is een opsomming van mooie, grappige, lange, korte en moeilijke antwoorden.
  •  Schrijf je tussen 2 persoonsvormen:   
    Als komma's tussen persoonsvormen staan, begrijp je de zin beter. 

Slide 10 - Tekstslide

De komma (3)
  • Achter een briefaanhef:
Beste mevrouw Jonkers,

  • Rondom een uitspraak:
Tom, kom je zo naar beneden?
Weet jij het antwoord op deze vraag, Lisa?
Hé, doe dat eens niet!

Slide 11 - Tekstslide

De komma (4)
Betekenisverschillen:

De man met een mes in de rug gestoken.

Slide 12 - Tekstslide

Puntkomma ;
  • Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, kun je een puntkomma gebruiken, maar een punt mag ook.
a. Iedereen is welkom op mijn verjaardag; ik hoop echter dat m'n neef Peter wegblijft.
a. Iedereen is welkom op mijn verjaardag. Ik hoop echter dat m'n neef Peter wegblijft.

b. Het eerste schooljaar ligt achter ons; 2020-2021 is geschiedenis. 


Slide 13 - Tekstslide

Dubbele punt (1)
  • Opsomming
 Deze foto heeft nogal wat kleuren: rood, groen, bruin, geel en oranje.
  • Conclusie 
 Daarom besluiten wij: verbied het jagen op ganzen.

Slide 14 - Tekstslide

Dubbele punt (2)
  • Citaat
 Net zoals Peter dat wel eens zei: "Da's een verrekt goed idee!"
  • Verklaring/reden
 Een lama moet je niet uitdagen: dan spuugt hij misschien.
(Je kunt zo'n dubbele punt vervangen door  komma + want

Slide 15 - Tekstslide

Aanhalingstekens ''...'' of '...'
  • Bij citaten:
    Henk zei: ''Dat vind ik niet erg aardig van je!''
    Op de deur stond: ''Niet betreden''.
  • Om een zelfbedacht woord:
    Dit zijn 'weetwoorden' en de andere zijn 'leerwoorden'.
  • Bij woorden die je niet serieus of letterlijk bedoelt:
    De dief werd 'liefdevol' in zijn kraag gepakt. 

Slide 16 - Tekstslide