Syndroom van down en verstandelijke beperking

Syndroom van down en verstandelijke beperking
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Syndroom van down en verstandelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van down en verstandelijke beperking

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Werken met cliënten met het syndroom van down of een verstandelijke beperking lijkt mij leuk
010

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je benoemt de kenmerken van het syndroom van down.
- Je legt uit wat een verstandelijke beperking inhoudt en maakt onderscheidt in de verschillende niveaus.
- Je past verschillende benaderingswijzen toe op basis van het niveau van een verstandelijke beperking.
- Je reflecteert op hoe jij als helpende kan bijdragen aan de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de meest voorkomende kenmerken van mensen met het syndroom van down?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meestal zijn de kenmerken vanaf de geboorte al zichtbaar.
Tijdens de echo's is het niet te zien of een kindje het syndroom van down heeft. Wel is het mogelijk om een NIPT-test te doen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verminderd afweersysteem

Dikwijls last van luchtweginfecties, chronische verkoudheid, bijholten- en middenoor ontstekingen.

Meer kans op longontstekingen.

Gehoorvermindering:
door verkoudheden, middenoorontstekingen, chronische gehoorgangontsteking en vervroegde ouderdom.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn bijzonderheden op de sociaal-emotionele ontwikkeling?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal-emotioneel
  • Mensen met het syndroom van Down zijn vaak sociaal en vriendelijk en hebben behoefte aan contact met anderen.
  • Ze kunnen moeite hebben met het begrijpen van sociale signalen en het reguleren van emoties.
  • Routinematige en voorspelbare omgevingen helpen hen zich veilig en op hun gemak te voelen.
  • Ze kunnen een sterke gevoeligheid voor de emoties van anderen hebben en spiegelen soms het gedrag van hun omgeving.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitief
Mensen met het syndroom van Down hebben meestal een lichte tot matige verstandelijke beperking. Dit betekent dat leren meer tijd kost en extra ondersteuning nodig is.

Vaak hebben ze moeite met abstract denken, plannen en probleemoplossing.

Ze kunnen goed leren door herhaling, visuele ondersteuning en praktische ervaring.

De taalontwikkeling verloopt vaak langzamer, vooral de expressieve taal (praten), terwijl de receptieve taal (begrijpen) beter ontwikkeld kan zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de kenmerken van syndroom van down

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

IQ 50-70
IQ 35-50
IQ 20-35
IQ onder de 20
Licht verstandelijke beperking
Matig verstandelijke beperking
Ernstig verstandelijke beperking
Diepe verstandelijke beperking

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verstandelijke beperking?
A
Een aandoening waarbij iemand moeite heeft met leren en dagelijkse handelingen
B
Een tijdelijke ziekte die vanzelf overgaat
C
Een lichamelijke beperking waardoor iemand niet kan lopen
D
Iets wat alleen voorkomt bij oudere mensen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van een matige verstandelijke beperking?
A
Iemand kan volledig zelfstandig wonen en werken
B
Iemand heeft moeite met plannen en begrijpt moeilijke zinnen niet goed
C
Iemand begrijpt bijna geen taal en heeft altijd verzorging nodig
D
Iemand heeft helemaal geen begeleiding nodig

Slide 15 - Quizvraag

Voor mensen met een matig verstandelijke beperking geldt bijvoorbeeld:
Bij kinderen kan de ontwikkeling van lezen, schrijven, rekenen, klokkijken en geldbeheer langzamer zijn en ontwikkelen vaardigheden zich minder goed

Volwassenen kunnen ondersteuning nodig hebben bij het toepassen van schoolse vaardigheden in een baan en het persoonlijk leven

In sociaal en communicatief gedrag kan duidelijk een verschil te merken zijn maar ze kunnen relaties met anderen aangaan

Uitvoeren van de persoonlijke verzorging, huishoudelijke taken en bepaalde banen is mogelijk maar er is meer tijd nodig om hierin zelfstandig te worden

Aanzienlijke ondersteuning kan nodig zijn om te kunnen voldoen aan de sociale verwachtingen, werkgerelateerde zaken zoals planning, vervoer, gezondheid en geldbeheer

Een IQ tussen de 35 en 50

Zo’n 18% van alle mensen met een verstandelijke beperking heeft deze gradatie.
Welke ondersteuningswijze past bij iemand met een lichte verstandelijke beperking?
A
Alles overnemen zodat de persoon niets zelf hoeft te doen
B
Geen hulp bieden, omdat de persoon alles zelf moet leren
C
Alleen maar praten zonder hulpmiddelen te gebruiken
D
Taken in kleine stapjes uitleggen en zelfstandigheid stimuleren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je het beste communiceren met iemand die een ernstige verstandelijke beperking heeft?
A
Lange, ingewikkelde zinnen gebruiken
B
Alleen schriftelijke communicatie gebruiken
C
Eenvoudige taal, gebaren en visuele ondersteuning gebruiken
D
Helemaal niet communiceren omdat de persoon het toch niet begrijpt

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met iemand met een verstandelijke beperking
  • Gebruik korte zinnen en makkelijke woorden
  • Luister aandachtig en neem de tijd
  • Zeg precies wat je bedoelt en ben duidelijk in wat je van de ander verwacht
  • Geef één opdracht of boodschap tegelijk
  • Controleer zo nu en dan of je gesprekspartner je begrijpt. Laat hem of haar je boodschap in eigen woorden navertellen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casuïstiek
In tweetallen:
4 verschillende casussen 
  • Bepaal voor iedere casus wat voor niveau van verstandelijke beperking de cliënt heeft. 
  • Beschrijf hoe je de cliënt begeleidt, ondersteunt en eventueel verzorgd (aangepast op zijn niveau). 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke kwaliteiten heb jij al om te werken met mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou je moeilijk vinden in het werken met mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Feedbackformulier
Jullie krijgen nog een feedbackformulier die jullie in mogen vullen voor mij. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Visio komt langs. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling
Recreatieve activiteiten, zoals sport en vrijetijdsbesteding, moeten toegankelijk zijn voor mensen met het syndroom van Down, zodat ze volledig kunnen deelnemen aan de samenleving.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We moeten allemaal vriendelijk zijn en respect tonen, ongeacht hoe iemand eruitziet of wat voor beperkingen ze hebben.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op school moeten we elkaar helpen als iemand het moeilijk heeft, inclusief studenten met speciale behoeften.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies