GMK P8 - ADHD en Dementie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke neurotransmitter speelt een belangrijke rol bij Parkinson?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 2 - Quizvraag

Welk middel is een bouwstof voor dopamine?
A
Levodopa
B
Carbidopa
C
Entacapon
D
Ropinirol

Slide 3 - Quizvraag

Waarom wordt levodopa altijd i.c.m. carbidopa of benserazide gegeven?

Slide 4 - Open vraag

Wat is geen veelvoorkomende bijwerking bij parkinson medicatie?
A
Dorst
B
Flauwvallen
C
Hallucinaties
D
Slaperigheid

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat zijn de 1e en 2de keus middelen bij ADHD?
A
1e: Atomoxetine 2e: Dexamfetamine
B
1e: Dexamfetamine 2e: Methylfenidaat
C
1e: Methylfenidaat 2e: Atomoxetine
D
1e: Methylfenidaat 2e: Dexamfetamine

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dementie is een soort Alzheimer
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welk symptoom komt het minst voor bij dementie?
A
Verlies korte termijn geheugen
B
Verlies lange termijn geheugen
C
Vermindering leervermogen
D
Verandering gedrag

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Welke neurotransmitter speelt een rol bij dementie?
A
Acetylcholine
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke aandoening komt dementie vaak voor?
A
Angst
B
Bipolaire stoornis
C
Depressie
D
Ziekte van Parkinson

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Een progressieve aandoening betekent...
A
Dat het over gaat
B
Dat de klachten hetzelfde blijven
C
Dat de klachten erger worden
D
Dat de klachten in periodes komen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoe werkt rivastigmine?
A
Vermindert de afbraak van acetylcholine
B
Remt heropname serotonine
C
Is een bouwstof voor dopamine
D
Blokkeert het effect van acetylcholine

Slide 24 - Quizvraag

Welk medicijn is een NMDA-antagonist?
A
Alprazolam
B
Levodopa
C
Memantine
D
Rivastigmine

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Welk middel zou je bij psychotisch gedrag verwachten?
A
carbamazepine
B
fluoxetine
C
haloperidol
D
lorazepam

Slide 27 - Quizvraag

Welk middel zou je bij depressief gedrag verwachten?
A
diazepam
B
rasigiline
C
quetiapine
D
sertraline

Slide 28 - Quizvraag

Welk middel zou je bij slaapproblemen verwachten?
A
entacapon
B
dexamfetamine
C
memantine
D
zolpidem

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide