3.1 De oude Grieken'

De Griekse wereld
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Griekse wereld

Slide 1 - Tekstslide

Programma
wat?
hoe?
tijd?
uitleg 3.1
klassikaal
15 minuten
leerdoelencheck
klassikaal
10 minuten
toets leren
klassikaal
5 minuten

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
- kun je uitleggen wat stadstaten en kolonies zijn
- kun je verklaren waarom de Grieken kolonies stichtten in andere gebieden.
- weet je hoe de stadstaat Athene werd bestuurd
- weet je hoe de stadstaat Sparta werd bestuurd

Slide 3 - Tekstslide

De Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v. Chr. -  500 n. Chr. 

we noemen deze periode ook wel de oudheid

Slide 4 - Tekstslide

De Griekse wereld omstreeks 500 v.chr.

Slide 5 - Tekstslide

Dit hoofdstuk
  • Politiek en bestuur
  •  Goden
  • Oorlog en Spelen
  • Kunst

Slide 6 - Tekstslide

Het oude Griekenland
  • Ook wel Polis (Poleis)
  • Griekenland was geen geheel, maar bestond uit zelfstandige stadstaten.

  • Ontstonden rond 800 v.C.

  • Er waren ontzettend veel van deze stadstaten

  • Veel gebergten tussen deze stadstaten. 

Slide 7 - Tekstslide

 Kolonies
Kolonie= Stuk land in een ander land waar mensen zich vestigen.

Oorzaak
Te weinig grond is geschikt voor akkerbouw

Gevolg
Het stichten van nieuwe nederzettingen
-> Griekse kolonies

Gevolg
Grieken komen in contact met andere volken, zoals de Romeinen.
Oudheid: Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 8 - Tekstslide

Kolonies (2)
  • vanwege kolonisatie en weinig landbouwgrond: handel, nijverheid en visserij belangrijk bestaansmiddel. 

  • Verschillende producten van en naar Griekenland

  • Door kolonisatie groeide Griekse economie --> ontstaan geldeconomie 

Slide 9 - Tekstslide

Kolonies (3)
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 10 - Tekstslide

De samenleving van Athene
  1. Atheense mannen, zij hadden stemrecht.

  2. Niet-Atheense mannen, zij hadden geen stemrecht.

  3. Vrouwen.

  4. Slaven.

  • Maatschappij is een ander woord voor samenleving

Slide 11 - Tekstslide

Ostracisme
Ostracisme =
Manier voor de volksvergadering om te stemmen wie ze willen verbannen

Ook wel 'schervengericht' genoemd.

Slide 12 - Tekstslide

De samenleving van Sparta
Sparta als stadstaat:
  • Geen Akropolis
  • Lag op een open vlakte

Gevolg: extra sterk leger was nodig
Gevolg: mannen hielden zich alleen met militaire zaken bezig
Doel: opvoeden tot goede soldaten/gedisciplineerde mensen 

Slide 13 - Tekstslide

Sparta
  • Alleen de hoplietensoldaten hadden het burgerrecht

  • Het leven van elke Spartaan bestaat uit oorlog voeren (omdat ze op veroverd gebied wonen).

  • jongens werden vanaf hun 7e getraind voor het leger, meisjes kregen les in muziek & poëzie: maar ook voorbereid voor evt. oorlog
Samenleving; Sparta

Slide 14 - Tekstslide

Waarom hadden de Grieken kolonies?
A
Ze wilden hun cultuur verspreiden.
B
In Griekenland was te weinig landbouwgrond. Mensen gingen daarom in andere gebieden wonen.
C
Hoe meer land, hoe meer macht. Ze wilden dus machtiger worden.
D
Ze wilden dat iedereen democratisch werd. Gebieden waarin de mensen dat niet wilden, werden voor straf veroverd.

Slide 15 - Quizvraag

In Sparta was het dagelijks leven anders. Wat past niet bij Sparta?
A
Vrouwen hadden nog minder rechten dan in Athene
B
Alles in de samenleving gefocust op oorlogvoering
C
In Sparta werden jongens vanaf 7 opgeleid tot militair
D
Spartaanse meisjes werden door hun moeder opgevoed

Slide 16 - Quizvraag

Sparta
Athene
Democratie
Militaire opvoeding
Kunst en cultuur centraal
Kolonies stichten
Land veroveren

Slide 17 - Sleepvraag

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.

II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Wie was burger in Athene?
A
Een arme man met ouders geboren in Athene.
B
Een rijke, volwassen Atheense vrouw.
C
Een handelaar uit Egypte
D
de 17-jarige zoon van Kleisthenes

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een gevolg voor het ontstaan van kolonies?
A
Verspreiding Griekse taal over groot gebied
B
Honger in de poleis
C
Overbevolking in de poleis
D
Te weinig voedsel

Slide 20 - Quizvraag

wat was geen kenmerk van sparta?
A
alleen hoplieten hadden burgerrecht
B
De volksvergadering bepaalde alles
C
het was een oligarchie
D
meisjes en jongens kregen een harde opvoeding

Slide 21 - Quizvraag