Icongruentie en foutieve inversie

Vandaag
  • herhaling
  • (in)congruentie & inversie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag
  • herhaling
  • (in)congruentie & inversie

Slide 1 - Tekstslide


Jenny gaf haar man de jam en haar zoontje een pak slaag.
A
Foutieve samentrekking
B
Verwijsfout
C
Foutief beknopte bijzin
D
De zin is goed

Slide 2 - Quizvraag


Amsterdam heeft hun met zijn grachten-gordel en oude binnenstad veel te bieden. 
A
Foutieve samentrekking
B
Verwijsfout
C
Foutief beknopte bijzin
D
De zin is goed

Slide 3 - Quizvraag


We willen de jeugd betrekken bij het opbouwen van hun eigen toekomst. 
A
Foutieve samentrekking
B
Verwijsfout
C
Foutief beknopte bijzin
D
De zin is goed

Slide 4 - Quizvraag


- Verbeter de zin -
Na geland te zijn werden de koffers opgehaald.

Slide 5 - Open vraag


Hoe noem je de formuleringsfout uit de vorige slide?
A
Foutieve samentrekking
B
Verwijsfout
C
Foutief beknopte bijzin

Slide 6 - Quizvraag

Doel
Aan het einde van de les weet je wat congruentie en wat inversie is. 
Aan het einde van de les kun je dit herkennen en toepassen in een zin. 

Slide 7 - Tekstslide

Congruentie
Hoeveelheid persoonsvorm komt overeen  met hoeveelheid onderwerp. 
Ik ben / jullie zijn

Slide 8 - Tekstslide

Bij woordgroepen met een enkelvoudig kernwoord en een meervoudige nabepaling past de persoonsvorm zich aan de kern aan:

  • De groep (kern: enkelvoud) betogers (meervoud) wandelde van het Malieveld naar het Binnenhof.

Slide 9 - Tekstslide

Als het onderwerp een verzamelnaam is die uit meerdere personen bestaat, is de persoonsvorm enkelvoudig:

  • De jeugd is momenteel een interessante doelgroep voor adverteerders.

Slide 10 - Tekstslide

Bij meervoudige titels van boeken, films enzovoort volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

  • ‘De Hongerspelen’ is een bijzonder meeslepende jeugdroman.

Slide 11 - Tekstslide

Na een rekeneenheid, zoals meter, liter, dozijn, procent, kilo, euro volgt een enkelvoudige persoonsvorm:

  • Twee kilo kaas kost tegenwoordig meer dan tien euro.

Slide 12 - Tekstslide

Op de heuvel ...... een kudde schapen
A
lopen
B
loopt

Slide 13 - Quizvraag

Gisteren ...... een klas leerlingen het museum
A
bezocht
B
bezochten

Slide 14 - Quizvraag

De bezoekers van het filmhuis .....gisteren verzocht de zaal te verlaten
A
werd
B
werden

Slide 15 - Quizvraag

In een normale zin komt de persoonsvorm na het onderwerp. Als je in een zin deze volgorde omdraait, spreek je van inversie. 
Inversie mag alleen in vraagzinnen, zinnen die beginnen met een ander zinsdeel dan het onderwerp en zinnen die met een bijzin beginnen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is inversie?

Slide 19 - Open vraag

Deze week heeft mijn moeder de slaapkamers behangen met bloemetjesbehang en schildert ze volgende week de deuren in een zachtroze tint.
A
Foutieve inversie
B
De zin is goed

Slide 20 - Quizvraag

Jarenlang heeft zij meegewerkt aan een zorgproject dat moeizaam van de grond kwam en
zij hielp tevens met het zoeken naar sponsors.
A
Foutieve inversie
B
De zin is goed

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan uitleggen wat congruentie en wat inversie is
Ja
Een beetje
Nee

Slide 22 - Poll

  • Ga naar de planning in Teams.
  • Maak de opdrachten van de onderdelen die je nog lastig vindt.

Slide 23 - Tekstslide