Par 4.2 De bezetting van Nederland

Par 4.2 De bezetting van Nederland
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Par 4.2 De bezetting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Blz 110, stukjes mei 1940, gevolgen van de bezetting, wie was Wilhelmina en verzet en verraad. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt het begrip mobilisatie uitleggen en weet waarom Nederland dit in 1939 deed.
- Je kent de ‘toestand’ van het Nederlandse leger in 1940.
- Je weet dat de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen.
- Je kunt uitleggen hoe Nederland zich verdedigde.
- Je weet dat Duitsers Rotterdam bombardeerden en waarom ze dat deden.
- Je kunt uitleggen waarom er tijdens WOII veel meer burgerslachtoffers vielen dan tijdens WOI.
- Je weet wat een razzia is.
- Je weet dat Nederland tijdens de bezetting geen rechtstaat meer was.
- Je weet dat de Duitsers ook in Nederland gelijkschakeling wilden.
- Je weet wat collaboratie is en wat dit tijdens de bezetting inhield.
- Je weet wat verzet is en kunt voorbeelden noemen van tijdens de Tweede Wereldoorlog.
- Je weet wanneer de Hongerwinter was en kunt de naam uitleggen.
- Je weet wat operatie Market Garden was.
- Je weet wanneer Nederland is bevrijd.
- Je weet dat tijdens de oorlog alles op de bon was.
- Je kent de volgende personen en weet hun rol in dit hoofdstuk: Adolf Hitler, Wilhelmina,
- Je weet wat er in het bijbehorende jaartal is gebeurd: 1939, 1940, 1941, 1944, 1945.
- Je kunt de volgende begrippen herkennen en beschrijven: tewerkgesteld, collaboratie, het verzet, bezetting, capitulatie

Slide 3 - Tekstslide

Quiz
Maar eerst gaan we kijken wat jullie nog weten van de vorige lessen.. 

Slide 4 - Tekstslide

In welk jaar breekt de Tweede Wereldoorlog uit?
A
1938
B
1939
C
1940
D
1945

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke stroming hoort de ARP?
A
Katholieken
B
Liberalen
C
Socialisten
D
Protestanten

Slide 6 - Quizvraag

Waarom gaan de Amerikanen deelnemen aan de Eerste Wereldoorlog?
A
De Engelsen brengen hun schepen tot zinken
B
De Duitsers brengen hun schepen tot zinken
C
De Engelsen hebben New York gebombardeerd
D
De Russen hebben vrede gesloten met de Duitsers

Slide 7 - Quizvraag

Wie bedoelen de nazi's met het begrip übermensch?
A
Joden
B
Russen
C
Homo's
D
Germanen

Slide 8 - Quizvraag

Welke twee stromingen werkten er samen in 1917?
A
Protestanten en liberalen
B
Socialisten en confessionelen
C
Socialisten en liberalen
D
Katholieken en socialisten

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noemen we de manier van oorlog voeren waarmee Duitsland veel gebied veroverd?
A
Von Schlieffenplan
B
Blitzkrieg
C
Counteraanval
D
Catenaccio

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet de Duitse aanval op de Sovjet-Unie?
A
Operatie Market-Garden
B
Operatie Von Schlieffen
C
Operatie Barbarossa
D
Operatie Blitzkrieg

Slide 11 - Quizvraag

Koning Willem I was onschendbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Bij welke plaats in de Sovjet-Unie worden de Duitsers verslagen?
A
Moskou
B
Kiev
C
Minsk
D
Stalingrad

Slide 13 - Quizvraag

Waar valt Japan de VS aan op 7 december 1941?
A
Washington
B
Florida
C
Pearl Harbour
D
Rocky Mountains

Slide 14 - Quizvraag

Mindmap
Pen en schrift op tafel, we gaan een mindmap maken over deze paragraaf. 

Slide 15 - Tekstslide

1939
Nederland wilde neutraal blijven.
Geruchten over een Duitse inval waren er al in 1939. De regering doet echter niet veel.
In 1940 mobiliseert Nederland het leger.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

10 mei 1940
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen.
Nederland was nog niet klaar voor een Duitse inval.
 

Slide 18 - Tekstslide

Gevechten
Bij Kornwerderzand, de Grebbelinie en rondom de grote steden werd hard gevochten tegen de Duitsers. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

13 mei
Op 13 mei 1940 vluchten de regering en de koninklijke familie naar Engeland. 

Slide 22 - Tekstslide

Rotterdam
Op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd door de Duitsers.
De Duitsers dreigden hetzelfde te doen met Amsterdam en Utrecht.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Capitulatie
Nederland capituleerde op 14 mei 1940.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Duitse bezetting
Seyss-Inquart wordt leider van het Duitse bestuur in Nederland.
De Duitse bezetting lijkt in het begin mee te vallen.
Duitsland probeert Nederland voor zich te winnen.

Slide 27 - Tekstslide

NSB
De Duitsers werden strenger.
Alle politieke partijen werden verboden, alleen de NSB mocht blijven bestaan. 

Slide 28 - Tekstslide

Censuur
Er kwam censuur, de kranten mochten alleen nog maar schrijven wat de Duitsers goedkeurden. 
Er kwamen verzetskranten. 

Slide 29 - Tekstslide

Radio Oranje
Alle radio's moesten ingeleverd worden.
Via de radio kon je naar Radio Oranje luisteren om berichten over de oorlog binnen te krijgen. Ook sprak onze koningin bij Radio Oranje.

Slide 30 - Tekstslide

Leegroven
De Duitsers roofden Nederland leeg. Bruikbare machines, grondstoffen, treinen, voedsel en brandstof werd naar Duitsland gehaald, 

Slide 31 - Tekstslide

Persoonsbewijs
Alle Nederlanders van 15 jaar of ouder moesten vanaf 1941 een persoonsbewijs hebben en bij zich dragen. 

Slide 32 - Tekstslide

Op jacht naar Joden
Overal in de bezette gebieden gingen de Duitsers op jacht naar Joden. In Nederland stond alles goed geregistreerd in het bevolkingsregister.

Slide 33 - Tekstslide

Pesten
De Duitse bezetter maakte het de Nederlandse Joden het leven onmogelijk. Joden werden buitengesloten en al snel begonnen er pesterijen tegen de Joden. 

Slide 34 - Tekstslide

Februaristaking
In februari 1941 legden veel arbeiders het werk neer uit protest tegen de manier waarop Duitsers met de Joden omgingen. 

Slide 35 - Tekstslide

Verzet
Sommige Nederlanders kwamen in verzet.
Actief verzet of passief verzet.
Je verzetten was heel gevaarlijk. 

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Collaboratie
Er waren ook mensen die samenwerkten met de Duitsers.
Dat noemen we collaboratie.
Dat deden bijvoorbeeld de NSB-ers. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Razzia
Des te slechter de oorlog gaat, des te harder treden de Duitsers op. 
Ze houden razzia's waarbij vaak mannen worden opgepakt om te werken in Duitsland.

Slide 40 - Tekstslide

Quiz
Eens kijken wie er goed heeft opgelet..

Slide 41 - Tekstslide

Wat is collaboratie?
A
Samenwerken tegen de vijand
B
Je verzetten tegen de vijand
C
Samenwerken met de vijand
D
Hetzelfde als capitulatie

Slide 42 - Quizvraag

Wanneer werd Nederland binnengevallen door Duitsland?
A
9 mei 1940
B
10 mei 1940
C
10 juni 1940
D
5 mei 1945

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor overgave?
A
Kotsen
B
Catipuleren
C
Capituleren
D
Mobiliseren

Slide 44 - Quizvraag

Hoe is het met ons leger gesteld in 1940?
A
Het beste leger ter wereld
B
Het leger heeft heel oud materiaal
C
We hebben helemaal geen leger
D
We vormen een Europees leger in 1940

Slide 45 - Quizvraag

Wanneer capituleert Nederland?
A
10 mei 1940
B
12 mei 1940
C
13 mei 1940
D
15 mei 1940

Slide 46 - Quizvraag

Wat hoort niet bij verzet?
A
Voedselbonnen stelen
B
Een onderduiker in huis nemen
C
Goed luisteren naar de Duitse soldaten
D
Luisteren naar Radio Oranje

Slide 47 - Quizvraag

Welke zin hoort niet bij Nederland tijdens de Duitse bezetting?

A
De bevolking kreeg voedselbonnen
B
Er was censuur
C
Er was eerlijke rechtspraak
D
De NSB was de enige overgebleven partij

Slide 48 - Quizvraag

En nu?
Check of alle leerdoelen op de mindmap staan.
Ga rustig aan de slag met de vragen van het werkboek.
Of werk verder aan de tijdbalk.

Slide 49 - Tekstslide