9.5 Spelen met weerstand

H9 Werken met Elektriciteit - 9.5 spelen met weerstand

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

LessonUp:

Nee

Telefoons in de telefoonbak!

1 / 12

Slide 1: Tekstslide

Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H9 Werken met Elektriciteit - 9.5 spelen met weerstand

Benodigheden

- Schrift

- Pen, potlood

LessonUp:

Nee

Telefoons in de telefoonbak!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 9.5

Slide 2 - Tekstslide

Weerstand

Hoe meer weerstand, hoe moeilijker de stroom er doorheen gaat.

Een geleider heeft weinig weerstand.

Een isolator heeft veel weerstand.

Weerstand bereken je met wet van Ohm.

R = \frac{​ U ​ ​}{​ I ​}

Slide 3 - Tekstslide

Vervangingsweerstand

in schakelingen kunnen meerdere weerstanden worden opgenomen.

Alle weerstanden in schakeling kunnen worden vervangen door 1 vervangingsweerstand

Slide 4 - Tekstslide

vervangingsweerstand in serie

R^{​ v ​ ​} = R^{​ 1 ​ ​} + R^{​ 2 ​ ​} + e n z .

in een serieschakeling is de vervangingsweerstand gelijk aan de som van alle weerstanden.

R_v= 560 + 470 = 1030 Ω

Slide 5 - Tekstslide

De volgende weerstanden staan in serie geschakeld: 15 Ω, 25 Ω, 60 Ω
Wat is de vervanging weerstand

15 Ω

25 Ω

60 Ω

100 Ω

Slide 6 - Quizvraag

Vervangingsweerstand parallel schakeling

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ v ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 1 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 2 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 3 ​ ​} ​} + e n z .

Parallel de vervangingsweerstand is kleiner dan de kleinste weerstand aanwezig in de schakeling

Slide 7 - Tekstslide

voorbeeld berekening vervangingsweerstand parallel

gegeven: R₁ = 47Ω R₂ = 22Ω
Gevraagd: R_v
Formule:
Berekening:

Antwoord: de vervangingsweerstand is 14,9 Ω

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ v ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ 4 7 ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ 2 2 ​}

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ v ​ ​} ​} = 0, 067

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ v ​ ​} ​} = 0, 067

\frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ v ​ ​} ​} = \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 1 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 2 ​ ​} ​} + \frac{​ 1 ​ ​}{​ R ^{​ 3 ​ ​} ​} + e n z .

Slide 8 - Tekstslide

Twee weerstanden staan parallel geschakeld.
R1 = 100 Ohm, R2 = 250 Ohm. Bereken Rv.

1/Rv = 1/100 + 1/250 Rv = 71.4 Ohm

Rv = 100 x 250 = 25.000 Ohm

1/Rv = 1/100 + 1/250 Rv = 212 Ohm

Rv = 250 : 100 = 2,5 Ohm

Slide 9 - Quizvraag

Dit is een lichtafhankelijke weerstand (light dependant resistor) met

het symbool:

Toepassingen

Sensor in buitenlamp
Lichtmeter camera
Klokradio

Wat is een LDR?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een NTC?

Negatieve Temperatuur Coëfficient

Een variabele weerstand die negatief reageert op temperatuur.

Hoge temperatuur = Lage weerstand

Lage temperatuur = Hoge weerstand

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk

Eerst volgende les:

vrijdag

maken 9.5 opdrachten: 4 t/m 21 behalve 16

Slide 12 - Tekstslide

9.5 Spelen met weerstand

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Meer lessen zoals deze

H9 Werken met elektriciteit- 9.5 Spelen met weerstand

H9 Werken met Elektriciteit - 9.4 De Stroom beïnvloeden

BB KB - Herhaling magnetisme en uitleg Rv berekenen

9.3

9.5: Spelen met weerstand

9.5: Spelen met weerstand

9.5: Spelen met weerstand

H9 - §9.3 Vervangingsweerstand