SO 5.1 t/m 5.3
1 / 33
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
In de afbeelding is een cel schematisch getekend. Sleep de juiste namen achter de nummers.
chromosoom
celkern
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een gen?
Slide 5 - Open vraag
Welke stof bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen?
Slide 6 - Open vraag
Wat is het fenotype van een organisme?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het genotype van een organisme?
Slide 8 - Open vraag
In de afbeelding zie je verschillende dieren.
Hoeveel chromosomen en chromosoomparen heeft een celkern van een cel van het blad van een tomatenplant?
Slide 9 - Open vraag
In de afbeelding zie je verschillende dieren.
Hoeveel chromosomen en chromosoomparen heeft een huidcel van een paard?
Slide 10 - Open vraag
In de afbeelding zie je verschillende dieren.
Hoeveel chromosomen en chromosoomparen heeft een levercel van een mens?
Slide 11 - Open vraag
In de afbeelding zie je verschillende dieren.
Hoeveel chromosomen en chromosoomparen heeft een lichaamscel van een hond?
Slide 12 - Open vraag
In de afbeelding zie je verschillende dieren.
Hoeveel chromosomen en chromosoomparen heeft een spiercel van een mens?
Slide 13 - Open vraag
Welke twee geslachtschromosomen heeft een vrouw?
Slide 14 - Open vraag
Welke twee geslachtschromosomen heeft een man?
Slide 15 - Open vraag
Een vrouw verwacht binnenkort een zoontje. De vrouw is kleurenblind. Het gen voor kleurenblindheid zit op het X-chromosoom.
Kan de vrouw de kleurenblindheid overdragen aan haar zoontje? Leg je antwoord uit.
Kan de vrouw de kleurenblindheid overdragen aan haar zoontje? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Als broer en zus dezelfde vader hebben, hebben ze dan hetzelfde genotype? Leg je antwoord uit.
Slide 17 - Open vraag
In welke cel zijn de chromosomen en genen juist getekend. Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Bevat één enkele cel van je lever de complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen?
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Blauwe ogen
Blauwe ogen
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 21 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Een extreem gespierd lichaam
Een extreem gespierd lichaam
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 22 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Een litteken
Een litteken
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 23 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Kort haar
Kort haar
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 24 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Krullend haar vanaf de geboorte
Krullend haar vanaf de geboorte
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 25 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Piercings in het gezicht
Piercings in het gezicht
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 26 - Quizvraag
Geef bij de eigenschap aan of het gaat om een eigenschap die erfelijk is of niet.
Een wipneus
Een wipneus
A
Erfelijk
B
Niet erfelijk
Slide 27 - Quizvraag
Lees de tekst "DNA-verwantschapstest".
Twijfelden Carlijn en Eva op grond van hun genotype of op grond van hun fenotype?
Twijfelden Carlijn en Eva op grond van hun genotype of op grond van hun fenotype?
A
Op grond van hun genotype
B
op grond van hun fenotype
Slide 28 - Quizvraag
Carlijn en Eva deden een DNA-verwantschapstest.
Is toen hun fenotype of hun genotype getest?
Is toen hun fenotype of hun genotype getest?
A
hun fenotype
B
hun genotype
Slide 29 - Quizvraag
Komen de genen in een zaadcel enkelvoudig voor of in paren?
A
Enkelvoudig
B
In paren
Slide 30 - Quizvraag
Komen de genen in een bevruchte eicel enkelvoudig voor of in paren?
A
Enkelvoudig
B
In paren
Slide 31 - Quizvraag
Bevatten de twee genen van een genenpaar altijd dezelfde informatie?
A
Ja
B
Nee
