K3 Thema 5 BS 3 Beenverbindingen

BS 3 Beenverbindingen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

BS 3 Beenverbindingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de naam van bot C ?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
scheenbeen
D
knieschijf

Slide 2 - Quizvraag

Als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam
A
kalk
B
lijmstof
C
water
D
bloed

Slide 3 - Quizvraag

De botten van een bejaarde hebben meer kalk dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Welk bot is het bot dat roodgekleurd is?
A
Ellepijp
B
Opperarmbeen
C
Dijbeen
D
Spaakbeen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de naam van bot G?
A
opperarmbeen
B
dijbeen
C
scheenbeen
D
knieschijf

Slide 6 - Quizvraag

Welke botten zie je hier?

Slide 7 - Open vraag

Waar zijn botten van gemaakt?
Botten bestaan uit kraakbeen- of beencellen 
met tussencelstof eromheen.
In tussencelstof zit lijmstof en kalk (zouten)

Kalk is hard

Lijmstof is taai en kan buigen



Slide 8 - Tekstslide

Kraakbeenweefsel
Kraakbeen:
- Weinig kalk
- Veel lijmstof
- Buigzaam (elastisch)

Kraakbeencellen liggen in 
groepjes bij elkaar in tussencelstof

Slide 9 - Tekstslide

Beenweefsel
De meeste botten bestaan voor het grootste deel uit beenweefsel.
De beencellen liggen in kringen rondom nauwe kanaaltjes die bloedvaten bevatten.
Langwerpige botcellen zijn verbonden met uitlopers.
Beenweefsel is hard, stevig, bijna niet buigzaam en bevat veel kalk. 

Slide 10 - Tekstslide

B3 Beenverbindingen
Leerdoelen: 

  • Je kunt 4 beenverbindingen beschrijven
  • Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven met zijn functies
  • Je kunt de werking van 3 typen gewrichten  beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

Beenverbindingen
Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet. 

Slide 12 - Tekstslide

Wel of geen beweging mogelijk? 
Checklist
4 beenverbindingen zijn:
  • Naadverbinding (fontanellen in schedel) = Geen beweging 
  • Vergroeid (heiligbeen en staartbeen) = Geen beweging 
  • Kraakbeen (tussenwervelschijven met kraakbeen tussen wervels) =  Beetje beweging 
  • Gewrichten (verbinding tussen 2 botten) = Veel beweging 

Slide 13 - Tekstslide

Fontanellen bij baby

Slide 14 - Tekstslide

Bouw van een gewricht
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten. Aan de ene kant van het gewricht zit een gewrichtskogel 
en andere kant een gewrichtskom. De 
gewichtskogel beweegt in de gewrichtskom.
Op gewichtskogel en -kom zit een kraakbeenlaag
daardoor kun je soepeler bewegen en minder 
slijtage.

Slide 15 - Tekstslide

Bouw van een (knie)gewricht

Gewrichtskapsel: Vlies rondom de botten. Houdt botten bij elkaar.
Binnenkant van gewrichtskapsel geeft gewrichtssmeer (stroperige vloeistof) af zodat botten soepel kunnen bewegen

Kapselbanden: extra stevigheid bij gewrichten, houd botten op hun plek

Slide 16 - Tekstslide

 3 typen gewrichten die je moet kennen:
Met elk soort gewricht kun je een  beweging in een andere richting maken.
1. Kogelgewricht 

2. Scharniergewricht

3. Rolgewricht

Slide 17 - Tekstslide

Scharniergewricht
De gewrichten bewegen als een soort scharnier (denk aan deur): vingerkootjes, knie, elleboog.

Alleen de beweging heen en terug is mogelijk

Slide 18 - Tekstslide

Kogelgewricht
Beweging mogelijk in alle richtingen: heup, schouder

Slide 19 - Tekstslide

Rolgewricht
Botten draaien in lengte
-as om elkaar heen.
Het rolgewricht kan naar
links en rechts draaien, 
zoals het gewricht 
tussen je spaakbeen en 
ellepijp.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat is de functie van de kapselbanden?
A
Stevigheid
B
Soepel bewegen
C
Schokdemper
D
Botten op zijn plek houden

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de meest beweeglijke verbinding tussen botten?
A
kraakbeenverbinding
B
naadverbinding
C
gewricht
D
vergroeiing

Slide 23 - Quizvraag

Bij een naadverbinding is .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
Een klein beetje
C
Veel

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor soort gewricht is dit?

A
Scharniergewricht
B
Kogelgewricht
C
Beengewricht
D
Kraakgewricht

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk:
 Lezen BS 3 

en maken opdrachten: 1, 2, 3, 6, 7



Slide 26 - Tekstslide

Wat voor soort gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen

Slide 27 - Quizvraag

Uitleg Praktische opdracht opdracht:
Maak een Powerpoint

Verwerk de 6 punten in de powerpoint (zie uitgedeelde stencil)

Verwerk de antwoorden in je eigen woorden

Beoordeling: max. 6 punten erbij op de toets thema 5

Slide 28 - Tekstslide

4 beenverbindingen
1: vergroeid
2: met een naad
3: met kraakbeen
4: met een gewricht

Slide 29 - Tekstslide