MEDISCHE BASISKENNIS: IMMUUNSYSTEEM

IMMUUNSYSTEEM
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

IMMUUNSYSTEEM

Slide 1 - Tekstslide

DOEL VAN DE LES
  • Bestuderen van verschillende vormen van immuniteit

  • Bestuderen van aandoeningen die horen bij 
auto-immuniteit

  • Begrijpen wat immuundeficiëntie inhoudt

Slide 2 - Tekstslide

INHOUD VAN DE LES
  • Wat houdt het immuunsysteem in
  • Het verschil tussen specifieke en a-specifieke afweer
  •  De werking van granulocyten en macrofagen
  • De werking van B-lymfocyten en T-lymfocyten
  • Soorten immuniteit
  • Auto-immuniteit
  • Immuundeficiëntie 

Slide 3 - Tekstslide

Immuniteit (afweer)

Slide 4 - Woordweb

Wat is de verzamelnaam voor witte bloedcellen?
A
Erytrocyten
B
Leukocyten
C
Trombocyten

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn granulocyten?
A
Witte bloedcellen die antistoffen maken
B
Witte bloedcellen die fagocytose toepassen
C
Witte bloedcellen die antistoffen maken en fagocytose toepassen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is fagocytose?
A
Verteren
B
Vervoeren van zuurstof

Slide 7 - Quizvraag

IMMUUNSYSTEEM
= afweersysteem tegen:

  • Micro-organismen

  • Lichaamsvreemde stoffen

Slide 8 - Tekstslide

REACTIEVORMEN VAN HET IMMUUNSYSTEEM
  • Direct: A-specifiek = niet-specifiek

  • Indirect: Specifiek

Slide 9 - Tekstslide

A-SPECIFIEK

  • Uitwendig

  • Inwendig
SPECIFIEK

  • Lymfocyten

Slide 10 - Tekstslide

A-SPECIFIEK
UITWENDIG
  • Slijmvliezen
  • Hoornlaag
  • Huidflora
  • Trilharen
  • Zuurgraad 
  • Traanvocht
  • Speeksel
  • Maagzuur 
  • Micro-organismen in darm

Slide 11 - Tekstslide

Wat bedoelen we met huidflora?
A
Micro-organismen waarmee in harmonie leven
B
Pathogene micro-organismen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de zuurgraad van een gezonde huid van een vrouw?
A
Rond de 7
B
Tussen 5,0 en 5,8
C
Tussen 6,0 en 6,5

Slide 13 - Quizvraag

Leg uit wat het verschil is tussen actieve en passieve immuniteit!

Slide 14 - Open vraag

A-SPECIFIEK
INWENDIG
Fagocyten:

  • Granulocyten

  • Macrofagen = monocyten

Slide 15 - Tekstslide

GRANULOCYTEN EN MACROFAGEN
  • Ze ontstaan uit pluripotente stamcellen van het beenmerg

  • Ze kunnen de bloedbaan verlaten

  • Ze ruimen beide door fagocytose indringers op

Slide 16 - Tekstslide

GRANULOCYTEN


  • Ze verplaatsen zich door pseudopodia = schijnvoetjes
MACROFAGEN

  • Kunnen overleven in slecht doorbloed gebied

  • Ze maken van necrotisch (dood materiaal) materiaal onder andere aminozuren en suikers

Slide 17 - Tekstslide

SPECIFIEKE AFWEER
  • B-lymfocyten

  • T-lymfocyten 

  • Ze ontstaan beide uit pluripotente stamcellen

Slide 18 - Tekstslide

B-LYMFOCYTEN

  • Zijn voor verdere ontwikkeling afhankelijk van het beenmerg

T-LYMFOCYTEN

  • Worden verder ontwikkeld in de thymus (borstklier)

Slide 19 - Tekstslide

INSTRUCTIES VAN SPECIFIEKE AFWEER
  • Beginnen al voor de geboorte, maar vooral in het 1e levensjaar
  • Na contact met ziekteverwekkers en lichaamsvreemde stoffen ontstaan geheugencellen
  • Er is heel veel samenwerking tussen de lymfocyten en de granulocyten en macrofagen

Slide 20 - Tekstslide

SOORTEN IMMUNITEIT
  • Humorale immuniteit

  • Cellulaire immuniteit 

Slide 21 - Tekstslide

HUMORALE IMMUNITEIT

  • Immuniteit door stoffen in bloedserum
  • Humor = vochtigheid/vloeistof
  • B-lymfocyten veranderen in plasmacellen en die maken antistoffen 
CELLULAIRE IMMUNITEIT

  • Door activiteit van T-lymfocyten
  • Er worden geen antistoffen gemaakt

Slide 22 - Tekstslide

CELLULAIRE AFWEER
Soorten T-lymfocyten:

  • T-killercellen = cytotoxische cellen
  • T-helpercellen
  • T-geheugencellen
  • T-supressorcellen

Slide 23 - Tekstslide

T-KILLERCELLEN
  • Vernietigen sommige bacteriën en kankercellen 

  • Spelen een rol bij vernietigen van lichaamscellen die door virussen zijn aangetast

Slide 24 - Tekstslide

T-HELPERCELLEN
  • Stimuleren de vermenigvuldiging van de T-killercellen

  • Zorgen voor overgang van B-lymfocyten in plasmacellen

  • Bij teveel activiteit kunnen te sterke afweerreacties ontstaan 

Slide 25 - Tekstslide

T-GEHEUGENCELLEN
  • Spelen een rol bij het herkennen van antigenen (lichaamsvreemde stoffen)

  • Spelen een rol bij de start van de cellulaire afweer 

Slide 26 - Tekstslide

T-SUPRESSORCELLEN
  • Onderdrukken de vermenigvuldiging van T-killercellen en T-helpercellen

  • Te weinig activiteit kan een te sterke afweer ontstaan 

Slide 27 - Tekstslide

AUTO-IMMUNITEIT
  • = immuniteit tegen lichaamseigen eiwitten
  • Het evenwicht tussen T-helpercellen en T-supressorcellen is verstoord
  • T-helpercellen zijn te actief
  • T-supressorcellen zijn te weinig actief

Slide 28 - Tekstslide

AUTO-IMMUUNZIEKTEN
  • Reumatoïde Artritis = RA

  • Lupus Erythematodes = LE

Slide 29 - Tekstslide

REUMATOIDE ARTRITIS
  • =Chronische ontsteking in de gewrichten, pezen, spieren en organen
  • Antistoffen tegen kraakbeen
  • Niet erfelijk
  • Niet te genezen
  • informatie op reumanederland.nl



Slide 30 - Tekstslide

LUPUS ERYTHEMATODES
  • Antistoffen tegen bindweefsel

  • 2 soorten:
- Cutane Lupus Erythematodes
- Systemische Lupus Erythematodes

Slide 31 - Tekstslide

CUTANE LE
  • Symptomen op de huid

  • Plekken scherp begrensd

Slide 32 - Tekstslide

SYSTEMISCHE LE
  • Afwijkingen aan de inwendige organen

  • Eventueel ook huidafwijkingen 

Slide 33 - Tekstslide

IMMUUNDEFICIËNTIE
= onvoldoende werking van het afweersysteem voor wat betreft:

  • B- en T-lymfocyten
  • Productie van antistoffen
  • Granulocyten en macrofagen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video