cours du 10 mai

le cours du 10 mai
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 6 min

Onderdelen in deze les

le cours du 10 mai

Slide 1 - Tekstslide

le cours du 12 mai
- le test
- grammaire (les verbes): imparfait - passé composé
- parler vacances + imparfait/passé composé
- grammaire (les verbes): présent, futur, conditionnel 
- on finit lettre 4

deuxième heure: ordinateurs portables de 211

Slide 2 - Tekstslide

le cours du 9 mai
- Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
- grammaire: les verbes
- on commence lettre 4


laptops 216 & 223  (volgende les 211)

Slide 3 - Tekstslide

les vacances

Slide 4 - Tekstslide

les verbes dans une lettre

Slide 5 - Tekstslide

les verbes dans une lettre
Op de volgende twee pagina vind je de werkwoordstijden waar je extra alert mee moet zijn bij het schrijven van je brief. Klik op het werkwoord dat je graag wilt oefenen, dan ga je direct naar een pagina waar je passende oefeningen kan uitzoeken.

NB. Heb je nog moeite met het vormen van de vijf standaardtijden van de werkwoorden van het grammatica-PW, dan mag je daar ook mee oefenen via de online methode (boîte de grammaire => uitleg + oefeningen)


Slide 6 - Tekstslide

les verbes dans une lettre
  1. per onderwerp ÉÉN PERSOONSVORM
  2. alles wat beleefd moet klinken + conditionnel
  3. toekomst = futur (présent ou futur)
  4. wederkerend in passé composé > être
  5.  voltooiddw: + avoir en toch vervoegen
    OF +être en niet vervoegen
  6. passif/subjonctif bewust gebruiken of leren vermijden
filmpjes+uitleg:

Slide 7 - Tekstslide

on commence lettre 4 
sur l'ordinateur

Slide 8 - Tekstslide

Devoirs
- SO Leidse Woordenlijst !
- oefen met de werkwoorden wat voor jou nuttig is (zie slide ww in lessonup-les)

Slide 9 - Tekstslide

La négation
  1. leer verschillende ontkenningen
  2. let op : na ontkenning wordt du/de la/des en un/une > de/ d'
  3. lees grammaire online
  4. maak grammaire 5C online

Slide 10 - Tekstslide

La négation
niet = ne ... pas
niemand = ne personne
nooit = ne ... jamais
niks = ne ... rien
nauwelijks = ne ... guère (eigenlijk geen echte ontkenning)
nog niet = ne ... pas encore
niet meer = ne ... plus
niet dit nog dat = ni ... ni ...

Slide 11 - Tekstslide

écrire lettre informelle

Slide 12 - Tekstslide

veelgemaakte fouten brief
Eerst kijken we het documentje door met de meestvoorkomende en meest storende fouten die vaak in de schrijftentamens voorkomen (deze vind je ook in Teams bestanden)


Daarna maken wie hier een oefenopgave over

Slide 13 - Tekstslide

veelgemaakte fouten brief
1. Ik ben Nederlands, ik spreek Nederlands, houd van Nederlandse boeken en woon in Nederland
2. In de Carnavalsvakantie ga ik naar India (Inde) en Vietnam (Viêtnam), maar ik begin mijn reis in Tokyo
3. Haar vader en zijn vriendin komen ook.
4. Verder heb ik nog een aantal vragen: allereerst, hoe duur is het ontbijt per persoon? Vervolgens, daarna, daarnaast, bovendien, tot slot
5. Hoeveel punten kan je per vraag winnen/halen?

Slide 14 - Tekstslide

veelgemaakte fouten brief
1. Je suis Holandais(e)/hollandais(e), je parle hollandais, j’aime les livres hollandais et j’habite aux Pays-Bas (liever niet la Hollande)
2. Pendant les vacances de Carnaval j’irai en Inde et au Viêtnam, mais je commencerai mon voyage à Tokyo.
3. Son père et son amie viennent aussi.
4. Ensuite j’ai encore quelques questions: d’abord, le petit-déjeuner coûte combien par personne? Ensuite, puis, à côté, en plus, enfin/finallement.
5. On peut gagner [combien de points par question]? [Combien de points par question] peut-on gagner? [Combien de points par question] est-ce? qu’on peut gagner?

Slide 15 - Tekstslide