U4 L2 grammar: adjective/adverb + both, either, neither etc

Please join this LessonUp via the CLASS!
Class code H3A: wllfh
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Please join this LessonUp via the CLASS!
Class code H3A: wllfh

Slide 1 - Tekstslide

lesson objectives:
* you know whether you know the words and phrases of Unit 4 Lesson 1
* you understand and work with the grammar of L2:
- you know when to use an adjective or adverb
- you know when to use either/neither/both

Slide 2 - Tekstslide

exc. 11

Slide 3 - Tekstslide

exc. 12

Slide 4 - Tekstslide

exc. 12

Slide 5 - Tekstslide

exc. 16

Slide 6 - Tekstslide

Check pre-knowledge: which is what?
More answers are correct!
A
adjective = bijvoeglijk naamwoord
B
adjective = bijwoord
C
adverb = bijwoord
D
adverb = bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Check pre-knowledge: which is what?
More answers are correct!
A
adjective = over een werkwoord (how)
B
adjective = over een znw
C
adverb = over een znw
D
adverb = over een werkwoord (how)

Slide 8 - Quizvraag

Check pre-knowledge: which is what?
More answers are correct!
A
adjective = meestal zonder -ly
B
adjective = meestal met -ly
C
adverb = meestal zonder -ly
D
adverb = meestal met -ly

Slide 9 - Quizvraag

both
either
neither ... nor
either ... or
neither
both ... and
beide
een van beide
of ... of
geen van beide
noch ... noch

zowel ... als

Slide 10 - Sleepvraag

Please flip to WB p.  141/142
and do excc. 13, 14, 15

Make sure you look at the exceptions!

Slide 11 - Tekstslide

exc. 13

Slide 12 - Tekstslide

exc. 14

Slide 13 - Tekstslide

exc. 15

Slide 14 - Tekstslide

If you want to/need to practice more:
Google some extra exercises on the Internet

HOMEWORK: study the words, phrases and the grammar of Lesson 2 (there will be a quiz again :))

Slide 15 - Tekstslide