24/25 week 2 les 2

1 / 34
volgende
Slide 1: Link
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Link

Deze slide heeft geen instructies

vocabulaire
depuis combien de temps?
58
un village - une ville
soigner
beaucoup 
La licorne n'avait plus de magie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • les devoirs / terugblik vorige les 
  • la prononciation
  • la grammaire - werkwoorden -re
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met tellen tot 100
  • heb ik nieuwe woorden geleerd
  • kan ik de werkwoorden op -re vervoegen in het Frans (présent en passé composé)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs

leren apprendre 1 blz 37

Battle A2C - A2E

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Battle A2C - A2E

Sta op! 
Timer gaat aan. Ik zeg een Frans woord
Weet je het woord, steek je vinger op
Krijg je de beurt en heb je het goed, ga zitten
Als iedereen zit stopt de timer

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Écoute et choisis les bons chiffres
A
63 – 5 – 57 – 43 – 80
B
73 – 50 – 57 – 43 – 24
C
73 – 15 – 57 – 42 – 90

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Écoute et choisis les bons chiffres
A
12 – 99 – 18 – 13 – 17
B
12 – 19 – 14 – 43 – 29
C
12 – 9 – 48 – 33 – 27

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Écoute et choisis les bons chiffres
A
14 – 27 – 15 – 29 – 16
B
40 – 17 – 51 – 26 – 62
C
40 – 7 – 61 – 30 – 26

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs - exercice 4
1. de dokter
2. is allergisch voor
3. zich voelen
4. opstaan
5. faalangst
6. in slaap vallen
7. dik worden
8. een keuze

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La prononciation
J'ai 
bijou - la bouche, le bouton, le couds, se coucher 
chauffeur - au, jaune, faute, mauvais 
chique - que, qui, quel, qu'est-ce que, quand
dents, la ventre, le dentiste, se sentir, je pense 


timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Eerst 1 minuut in tweetallen zelfstandig oefenen en juiste uitspraak bepalen.
La prononciation
J'ai [ee]
bijou - la bouche, le bouton, le couds, se coucher [oe]
chauffeur - au, jaune, faute, mauvais [oo]
chique - que, qui, quel, qu'est-ce que, quand [k]
dents, la ventre, le dentiste, se sentir, je pense [o]


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoorden in het Frans
Welke hebben jullie geleerd?

regelmatig versus onregelmatig



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden

- regel toepassen 
- veel werkwoorden dezelfde manier 

Werkwoorden eindigend op:
 -er   -re -ir
Onregelmatige werkwoorden

- geen regel toepassen 
- van buiten leren

Bijv. être, avoir, aller, faire, vouloir

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige ww op -er
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -er
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • parler 
  • travailler
  • écouter
  • jouer
  • donner
  • aimer

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige ww op -re
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • vendre (verkopen)
  • rendre (teruggeven)
  • perdre (verliezen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regelmatige werkwoorden -RE
Werkwoorden die eindigen op -RE, bv. vendre
Stap 1:  Stam nemen: VENDRE -> stam VEND -> 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang toevoegen

je vends                     nous vendons
tu vends                     vous vendez
il vend                          ils vendent

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le verbe régulier en -re
1. Stam van het werkwoord [ => -re]
2. Zet de juiste uitgang er achter
voorbeeld: attendre = wachten

uitgangen: s, s, -, ons,
           ez,ent

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passé Composé
De voltooide tijd van een werkwoord op -RE maak je zo:
Stap 1: Stam nemen: VENDRE -> stam VEND 
Stap 2: juiste onderwerp + uitgang U -> VENDU

ik heb verkocht -> j'ai vendu
hij heeft verkocht -> il a vendu
wij hebben verkocht-> nous avons vendu

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De passé composé

werkwoorden:
- ER --> é 
- RE -->
De passé composé
(perdre) Il a perdu= hij heeft verloren


Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op -u
attendu - entendu - rendu

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Passé composé - hulpwerkwoord 'avoir'  of 'être'?
Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re
Bijvoorbeeld:
  • attendre (wachten)
  • descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
  • entendre (horen)
  • répondre (antwoorden)
  • vendre (verkopen)
  • rendre (teruggeven)
  • perdre (verliezen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boeken dicht!
Kijken wat jullie onthouden hebben!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ils/elles
Je/J'
Vous
Tu
Nous
Il/elle/on
stam + ons
stam + s
stam + /
stam + ent
stam + ez
stam + s

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord past niet in het rijtje?
A
perdre
B
écouter
C
attendre
D
vendre

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm is goed?

vendre - elle
A
elle vende
B
elle vendres
C
elle vend
D
elle vends

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm is goed?

attendre - j'
A
j'attende
B
j'attendu
C
j'attends
D
j'attendre

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal

U heeft geantwoord (répondre)
A
vous répondu
B
vous êtes répondu
C
vous avez répondu
D
vous répondez

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal

Zij verkopen (vendre)
A
ils vendrent
B
ils vendont
C
ils vendront
D
ils vendent

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal
Hij heeft verkocht
A
il a vendé
B
il a vendu
C
il est vendi
D
il vend

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk vorm is goed?

habiter - tu
A
tu habites
B
tu habit
C
tu habits
D
tu habiter

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Au travail - 2 routes
8D - le chien / le chat, le vélo, le portable, le bus
le français est difficile
le français est facile
8B
8C
8C
8D
timer
10:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les devoirs
Leren apprendres 2 en 3
SO luistervaardigheid week 10-14 maart. Welke dag?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?

Noem 5 lichaamsdelen in het Frans
Vertaal: 14, 39, 16, 99
Vertaal de zin: il a perdu son portable.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

De docent noemt een aantal artikelen op die hij gekocht heeft. De leerlingen maken de som op en de snelste groep steekt zijn vinger op om de som in het Frans op te noemen. Als het klopt heeft de groep 1 punt. Zo niet mag de volgende groep zijn som op noemen. 
Dit wordt meerdere ronden herhaald met steeds nieuwe artikelen.

Slide 34 - Video

Ik schrijf woorden op het bord:
Jean Petit: le bras, la main, le doigt, la jambe,  le pied, l'épaule, la fesse.

Daarna weghalen want ze gaan het goed proberen te schrijven in de Lessonup...