24-5 (9): imparfait + présent

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

2HA1 Le programme d'aujourd'hui:
  • La présentation
  • Vocabulaire tâche B
  • Pratiquer présent l'imparfait 
Le but: à la fin de ce cours:

  • Je connais vocabulaire B
  • Je peux expliquer quand il faut utiliser l'imparfait
  • Je connais comment faire l'imparfait pour les verbes  an 1 & 2. 

Slide 5 - Tekstslide

Imparfait?
Hoe maak je die ook weer?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Wat doet de imparfait?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden

Slide 8 - Quizvraag

Hoe maak je een imparfait?
A
Nous-vorm présent. -ons+uitgang imparfait
B
hele werkwoord + uitgang van avoir
C
hele ww+uitgang vd imparfait
D
hulpww (avoir of être) + voltooid deelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
Nous allions
B
Nous chantons
C
Elle allait
D
Je voulais

Slide 10 - Quizvraag

Je + parler met de imparfait
A
Je parlerais
B
Je parlais
C
Je parlai
D
Je parlerai

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een imparfait?
A
il finissait
B
il finit
C
il a fini
D
il va finir

Slide 12 - Quizvraag

Imparfait

"Je + dormir"
A
Je dormai
B
Je dormais
C
Je dormait
D
Je dormi

Slide 13 - Quizvraag

Marie (imparfait) ___
A
pouvions
B
peuvions
C
pouvionz
D
pouviez

Slide 14 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
voulons
B
voulions
C
voudrions
D
vouloir

Slide 15 - Quizvraag

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 16 - Quizvraag

Les verbes
Denk aan de werkwoorden:
Werkwoorden op -er (manger, parler, aimer)
Werkwoorden op -ir (finir, réussir)
Werkwoorden op -re (vendre, attendre)

Onregelmatige werkwoorden: avoir, être, faire, pouvoir, vouloir, aller,
prendre, voir, boire, dire, venir. 
Deze moet je uit je hoofd weten, er zijn geen regels voor.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link

Slide 20 - Tekstslide




10 minuten zelf Verbuga oefenen of extra uitleg krijgen.

Slide 21 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Exercice
Pak per team een blaadje.



Het team dat als eerste klaar is EN alles goed heeft, wint!
Max. 5 minuten 

Vertaal deze 5 zinnen: 
Ik dronk 
Wij keken 
Jij nam
U woont in Spanje
Hij wil 


timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Exercices - les réponses
Ik dronk - Je buvais (nous buvons -ons = buv + ais) 
Wij keken - Nous regardions (nous regardons- ons + ions)
Jij nam - Tu prenais (nous prenons - ons + ais) 
U woont in Spanje (Vous habites en Espagne) 
Hij wil - Il veut


Slide 24 - Tekstslide

Tu peux:
  • Apprendre voca B (WRTS/Quizlet etc)
    Demande un "proeftoets" si tu veux
  • Pratiquer Verbuga l'imparfait, le présent 
  • Faire taches!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

le prochain cours:

Pratiquer  présent & l'imparfait
LET OP: WE GAAN SPELEN MET DE WERKWOORDEN, ZORG DUS DAT JE ZE KENT!
(Travailler aux tâches)





 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link