Denk aan de werkwoorden:Werkwoorden op -er (manger, parler, aimer)
Werkwoorden op -ir (finir, réussir)
Werkwoorden op -re (vendre, attendre)
Onregelmatige werkwoorden: avoir, être, faire, pouvoir, vouloir, aller,
prendre, voir, boire, dire, venir.
Deze moet je uit je hoofd weten, er zijn geen regels voor.