In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Informatie opzoeken op het Internet
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Internet
Internet = vrij medium
=> iedereen kan er naar eigen believen pagina's publiceren.
=> de aangeboden informatie is dus heel divers!
Slide 3 - Tekstslide
Wikipedia
= online encyclopedie
snel een weetje opzoeken
gebruik je best niet als enige bron
niet alles is even betrouwbaar
vaak wel up-to-date
Slide 4 - Tekstslide
De auteurs op Wikipedia zijn allen experts
A
waar
B
onwaar
Slide 5 - Quizvraag
Wikipedia is zeer geschikt voor gespecialiseerde onderwerpen
A
waar
B
onwaar
Slide 6 - Quizvraag
Wikipedia: door de vele gebruikers is er veel controle op fouten.
A
waar
B
onwaar
Slide 7 - Quizvraag
Wikipedia kan je perfect als enige bron raadplegen
A
waar
B
onwaar
Slide 8 - Quizvraag
Wikipedia is up-to-date
A
waar
B
onwaar
Slide 9 - Quizvraag
Wikipedia is zeer geschikt om snel een weetje op te zoeken
A
waar
B
onwaar
Slide 10 - Quizvraag
Je wil een nieuwe auto kopen en je wil meer informatie over de modellen van Opel. Wat typ je in de adresbalk?
A
http://www.opel.be
B
www.opel.be
C
opel.be
Slide 11 - Quizvraag
Trefwoorden - kernwoorden
Zoekvak Google:
één of meerdere trefwoorden
geen volledige zinnen
Slide 12 - Tekstslide
Wie was de uitvinder van de gloeilamp? Wat typ je in Google om het antwoord te vinden?
A
wie was de uitvinder van de gloeilamp?
B
uitvinder gloeilamp
C
uitvinder van de gloeilamp
Slide 13 - Quizvraag
Zoekhulpmiddelen
zoekopdracht verfijnen: TOOLS
> Elk land (bv. enkel uit België)
> Elke taal (bv. enkel Nederlands)
> Elke periode (bv. afgelopen jaar)
> Alle resultaten
> Wissen
Slide 14 - Tekstslide
Zoekopdracht verfijnen
Rechts onder het zoekveld klik je op "Tools"
je kan filteren op "Taal" of op "Periode".
Via de knop "Instellingen" kom je bij "Geavanceerd zoeken"
waar je extra filters kunt toevoegen.
Ctrl + f
snel zoeken
Wil je een interessant woord of zin in een tekst direct googelen
selecteer dat woord en klik op rechtermuisknop "google doorzoeken op..."
Slide 15 - Tekstslide
Zoeken op Internet
Voordelen
snel bereikbaar
Nadelen:
veel informatie
betrouwbaarheid
Slide 16 - Tekstslide
Zoeken op Internet
Zoek je een feit?
Gebruik wie, wat, waar, wanneer
Doe je een onderzoek?
gebruik waarom of hoe
Controleer je bronnen
sta kritisch tegenover dat wat je gevonden hebt.
Slide 17 - Tekstslide
Geavanceerd zoeken
dubbele aanhalingstekens: "kleine hond"
> zoeken op een aantal woorden in vaste volgorde
> zoeken van een persoon
definitie
> bv define:bekijken
zoeken op bestandstype
> bv "kinkhoest" filetype:pdf
Slide 18 - Tekstslide
Wist je dat: twee puntjes
zoek je sneakers van Veja en mogen ze tussen de 50 en 80 euro kosten? Zet eens twee puntje tussen de minimum- en maximum prijs: "veja sneakers € 50..€80"
"Cyriel buysse" 1914..1918 => zo krijg je snel een idee van de dingen waar deze auteur mee bezig was tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Slide 19 - Tekstslide
Zoeken naar afbeeldingen
Google afbeeldingen
> TOOLS
- grootte
- kleur
- type
- tijd
- gebruikersrechten (steeds bron vermelden)
Slide 20 - Tekstslide
Je zoekt welke kleur een goudvis krijgt in een donkere kamer. Met welke trefwoorden is je zoekactie het meest efficiënt?
A
goudvis donkere kamer
B
goudvis "donkere kamer"
C
goudvis kamer
D
goudvis donker
Slide 21 - Quizvraag
Je zoekt de definitie van een router. Welke zoekterm is de beste?
A
definitie router
B
router
C
define: router
D
define:router
Slide 22 - Quizvraag
Je zoekt een PowerPoint presentatie over de economische crisis. Welke zoekopdracht is het meest efficiënt?
A
powerpoint economische crisis
B
economische crisis filetype : ppt
C
"economische crisis" filetype:ppt
D
"economische crisis" powerpoint
Slide 23 - Quizvraag
Kritisch omgaan met internetsites
Wie maakte de site?
=> wordt de auteur vermeld?
Met welke bedoeling is de site gemaakt?
=> commercieel (.com)
=> wetenschappelijk (.ac)
=> educatief (.edu) => informerend (.gov/.org)
Slide 24 - Tekstslide
Kritisch omgaan met internetsites
Hoe wordt de informatie gebracht?
Inhoud belangrijkste? Meer belang aan vormgeving?
Staan er veel reclameboodschappen in?
Gebruikt de maker een correcte taal?
Is de inhoud goed gestructureerd?
Slide 25 - Tekstslide
Kritisch omgaan met internetsites
Voor welk publiek is de site bedoeld?
Groot publiek => eenvoudige woorden, woordverklaring bij moeilijke woorden, tekeningen en schema's.
Beperkt publiek => vaktermen, weinig afbeeldingen
Slide 26 - Tekstslide
Kritisch omgaan met internetsites
Is de informatie oorspronkelijk of geleend?
Vermeldt de maker zijn bronnen?
Zijn de bronnen betrouwbaar?
Bestaan de websites nog waarnaar verwezen wordt?
Is de informatie actueel?
Slide 27 - Tekstslide
Informatie op het Internet beoordelen
ga nooit af op maar één bron
wie is de auteur?
betrouwbaarheid organisatie meer autoriteit (bv. woordenboek)
dubbele aanhalingstekens
wanneer laatst bijgewerkt
taal- en spelfouten
veel reclame = minder betrouwbaar
Slide 28 - Tekstslide
Goochelen met woorden
Zet je joker in: => Je wil iets of iemand opzoeken maar weet nog maar half wat de naam of titel was? Zet * in als jokerteken bv. taoïsme *
Slide 29 - Tekstslide
DuckDuckGo: zoek op het web zonder gevolgd te worden
Met deze zoekmachine kan je websites, afbeeldingen en video's zoeken.
Wat deze website anders maakt dan Google en Bing, is dat al je zoekopdrachten hier anoniem en onnavolgbaar zijn.
Hierdoor krijgen alle gebruikers dezelfde zoekresultaten te zien.
Slide 30 - Tekstslide
Wist je dat: topleveldomeinen
.be = Belgische websites
.com = vaak websites van commerciële bedrijven
.edu = websites van educatieve instellingen en organisaties
.org = websites van niet-commerciële instellingen en organisties