Punt: ik ga vandaag naar school.
Komma: ik ga vandaag naar school, want dat moet van mijn ouders
Puntkomma: ik ga vandaag naar school; Op school leer ik veel
Dubbele punt: ik ga vandaag naar school: dat moet van mijn ouders
Aanhalingstekens: mijn moeder zei: ‘jij gaat vandaag naar school’