Het bijvoeglijk naamwoord (révision)

Het bijvoeglijk naamwoord
(révision)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord
(révision)

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 2 - Quizvraag

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een voorzetsel
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Révision 
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 4 - Sleepvraag

M ENKV
M MV
VR ENKV
VR MV
GOED
BON
BONS
BONNE
BONNES
MOOI
BEAU
BEAUX
BELLE
BELLES
NIEUW
NOUVEAU
NOUVEAUX
NOUVELLE
NOUVELLES
OUD
VIEUX
VIEUX
VIEILLE
VIEILLES
BON, BEAU, NOUVEAU, VIEUX

Slide 5 - Tekstslide

Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne

Slide 6 - Sleepvraag

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'bleu'?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleues.
D
Elle porte une robe bleu.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'préféré'?
A
Le français est ma matière préféré.
B
Le français est ma matière préférée.
C
Le français est ma matière préférées.
D
Le français est ma matière préférés.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'gris'?
A
Il porte une chemise gris.
B
Il porte une chemise grisse.
C
Il porte une chemise grise.
D
Il porte une chemise griss.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'grand'?
A
Elle est une grand fille.
B
Il a une grandes voiture.
C
Elle a une grande chambre.
D
Il a une grands maison.

Slide 11 - Quizvraag

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'beau'?
A
Paris est une belles ville.
B
Paris est une beau ville.
C
Paris est une belle ville.
D
Paris est une beaux ville.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord 'vert'?
A
Elle porte les chaussures (v) verts.
B
Elle porte les chaussures (v) vert.
C
Elle porte les chaussures (v) verte.
D
Elle porte les chaussures (v) vertes.

Slide 13 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord: (algemene regel)
A
achter het zelfstandig nw.
B
voor het zelfstandig nw.

Slide 14 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij de woorden hieronder:
bon, beau, grand, nouveau, petit, vieux



Slide 15 - Tekstslide

1 Il y a deux _____________ garçons _____________ dans la classe.        -->  

2 Vous arrivez dans une _____________ zone _____________ .                -->             

3 J'ai reçu un _____________ cadeau _____________ de ma copine.     -->  

4 Ce sont des pulls pour des _____________ hommes ____________.  -->  

5 Tu préfères les _____________ robes _____________?                             -->  

6 Fabienne est une _____________ fille _____________.                            -->  

Onderdeel E: Sleep het bijvoeglijk naamwoord naar de juiste plaats. 
nouveaux
dangereuse
beau
vieux
bleues
petite

Slide 16 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in:
Voilà Coco, mon chat ... (schattig)

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
C'est une ... oma. (oude)

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Julie a une ... idée. (goed)

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
J'ai deux ... soeurs, Anna et Lina. (actief)

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm in:
Il a beaucoup de ... copains. (nieuwe)

Slide 21 - Open vraag

Ik begrijp hoe ik het bijvoeglijk naamwoord moet gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll