Taalles supermarkt

Taalles 25-3-2020
In de supermarkt
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalles 25-3-2020
In de supermarkt

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel supermarkt
Wat leer je in deze les:
  • Wat heb je nodig als je naar de supermarkt gaat?
  • Welke afdelingen zijn er in de supermarkt?
  • Welke soorten eten zijn er (vlees, kaas, brood, ...)?
  • Welke soorten brood verkopen ze?


Slide 2 - Tekstslide

Wat zie ik in de supermarkt?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je in de supermarkt?

Slide 4 - Woordweb

de winkelwagen(de kar)
de
winkelmand
de krat
de boodschappentas
de boodschappenlijst

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

het gehakt
de vleeswaren
de worst
de smeerworst
de kip
(kipfilet)

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Welke soorten brood ken je?

Slide 9 - Woordweb

roggebrood
bruin brood  
wit brood
volkorenbrood

Slide 10 - Sleepvraag

krentenbrood
worstenbrood
stokbrood
croissant

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat vind jij lekker
op jouw boterham?

Slide 14 - Woordweb

Kijk in de folder
Ga naar de volgende dia. 
Kijk naar de folder. 
Klik op het pijltje om naar de volgende bladzijde te gaan. 
Maak daarna de vragen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Kijk in de folder. Hoeveel kosten 2 pakken optimel drinkyoghurt?
A
4.99 euro
B
1 euro
C
6.50 euro
D
2.20 euro

Slide 17 - Quizvraag

Ga naar de volgende bladzijde.
Hoeveel kosten 2 zakken chips van Croky?
A
2 voor 2.50 euro
B
2 voor 9.29 euro
C
2 voor 3.49 euro
D
2 voor 4 euro

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel kosten twee zakken snoep HARIBO?
A
2 voor 2.50 euro
B
2 voor 2.29 euro
C
2 voor 3 euro
D
2 voor 4 euro

Slide 19 - Quizvraag

Ga naar de laatste bladzijde.
Hoeveel procent (%) korting krijg je bij de pizza?
A
20% korting
B
2e halve prijs
C
2 voor 3 euro
D
25% korting

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke groenten ken jij?

Slide 22 - Woordweb

Woorden schrijven
Kijk naar het plaatje op de volgende dia.
Welke groenten zie je?
Schrijf op welke groenten je ziet.

Slide 23 - Tekstslide

Welke groenten zie je?
Schrijf alles op wat je weet.
Plaatje

Slide 24 - Open vraag

FRUITAFDELING

Slide 25 - Tekstslide

Welk fruit ken jij?

Slide 26 - Woordweb

Woorden schrijven
Kijk naar het plaatje op de volgende dia.
Welke groenten zie je?
Schrijf op welke groenten je ziet.

Slide 27 - Tekstslide

Welke groenten zie je?
Schrijf alles op wat je weet.
Plaatje

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

de smeerkaas
de kaasschaaf
de jonge kaas
de plakken kaas
de oude kaas

Slide 30 - Sleepvraag

Wat zie je in de supermarkt?

Slide 31 - Woordweb

oefen de klankgebaren
volgende week krijg je opdrachten met gebaren

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
Ik vond de les:
A
Leuk en moeilijk
B
Leuk en makkelijk
C
Niet leuk en moeilijk
D
Niet leuk en makkelijk

Slide 34 - Quizvraag