3. Spelling - Leestekens - H4

Spelling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Onderdelen
Introductie
1. Meervoud
2. Hoofdletters
3. Leestekens
4. Samenstellingen
5. Trema en koppelteken
6. Afkortingen

Slide 2 - Tekstslide

!?.,
Hoe zat het ook alweer?

Wat zijn de regels die bij deze 4 leestekens horen? Schrijf op wat jij nog weet.

3 min.
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens
  • Punt: aan het eind van de zin
  • Vraagteken: na een vraagzin
  • Uitroepteken: na een zin die wordt geroepen, of 
  • na een zin met veel emotie

Slide 4 - Tekstslide

Komma
1. Tussen twee persoonsvormen:

Als ik zakgeld krijg, koop ik die trui.

(Als ik zakgeld kreeg, kocht ik die trui.)

Slide 5 - Tekstslide

Komma
2. Tussen delen van een opsomming

Ze houdt van popmuziek, jazz en reggae.

Slide 6 - Tekstslide

Komma
3. Na een naam of uitroep aan 
het begin van de zin

Marja, heb je mijn sokken gezien?
Hee, waar ga je heen?

Slide 7 - Tekstslide

Komma
4. Voor het woord MAAR (als er een tegenstelling volgt).

Ik houd van chips, maar ik eet ze niet meer.

Slide 8 - Tekstslide

Komma
5. Voor de woorden 
DOORDAT, NADAT, OMDAT, TERWIJL, VOORDAT, WANT, ZODAT, ZODRA

Ik bel je, omdat ik je wat wil vragen.

Slide 9 - Tekstslide

Dubbele punt
Je zet een dubbele punt als je iets 
aankondigt of opsomt.

Er zijn twee mogelijkheden: het gaat door 
of het gaat niet door.

Slide 10 - Tekstslide

:
Directe rede/ citaat.

Isa zei: 'We hebben morgen een Duits proefwerk.'
Sanne vroeg: 'Hebben we huiswerk voor morgen?'

Andersom niet!
'Hebben we huiswerk voor morgen?' vroeg Dominique.

Slide 11 - Tekstslide

:
NIET in de indirecte rede.

Robin zei dat we geen huiswerk hebben voor wiskunde.



Robin zei: 'We hebben geen huiswerk voor morgen.'

Slide 12 - Tekstslide

;
Opsomming met lange delen.

Je kunt bij ons huiswerkinstituut terecht wanneer je beter wilt leren plannen; wanneer je het moeilijk vindt om je te concentreren; wanneer je moeite hebt met sommige vakken en als je een achterstand wilt inhalen.

Slide 13 - Tekstslide

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 14 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 15 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?
Vind jij leestekens moeilijk

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 16 - Quizvraag

maarten riep wat kun je hard rennen kees
verbeter

Slide 17 - Open vraag

Hij heeft verschillende hobby's voetbal tennis volleybal en lezen
Verbeter!

Slide 18 - Open vraag

je kunt een heleboel leren maar dan moet je wel oefenen.
Verbeter!

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag!                         Blz. 153
Maak opdracht 1 t/m 4. 

De uitleg voor punt, komma, 
uitroepteken en vraagteken staat op
blz. 33.

Slide 20 - Tekstslide