Quiz H2 3G

Het versterkt broeikaseffect is niet meer te stoppen.
A
Waar
B
Niet waar
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het versterkt broeikaseffect is niet meer te stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Geef de betekenis van het broeikaseffect?
A
Het verbouwen van planten in kassen.
B
Gaslaag in de atmosfeer die ons beschermt tegen zonnestraling.
C
Het vasthouden van koude lucht door koolzuurgas.
D
Het vasthouden van warme lucht door gassen in de dampkring

Slide 2 - Quizvraag

De overheid wil meer toe naar het principe 'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
De maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Dit heeft niet te maken met maatschappelijke kosten.
C
De maatschappelijke kosten stijgen.
D
De maatschappelijk kosten dalen.

Slide 3 - Quizvraag

Kristel heeft een koffiebranderij. De buurt klaagt over de stank. Kristel laat een geurfilter plaatsen op de luchtafvoer. Hierdoor:
A
dalen de bedrijfskosten en de maatschappelijke kosten.
B
stijgen de bedrijfskosten en dalen de maatschappelijke kosten.
C
dalen de bedrijfskosten en stijgen de maatschappelijke kosten.

Slide 4 - Quizvraag

Kristel heeft een koffiebranderij. De buurt klaagt over de stank. Kristel laat een geurfilter plaatsen op de luchtafvoer. Hierdoor:
A
dalen de bedrijfskosten en de maatschappelijke kosten.
B
stijgen de bedrijfskosten en dalen de maatschappelijke kosten.
C
dalen de bedrijfskosten en stijgen de maatschappelijke kosten.

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekend WOZ?
A
we werken onderleiding van zuider buren
B
woningen onderin Zuid Holland
C
Wet onroerende belasting
D
Waarde oppervlakte zuid Nederland

Slide 6 - Quizvraag

Welke van de volgende stellingen is juist?
I. maatschappelijke kosten worden niet door de vervuiler betaald
II. alle grondstoffen raken een keer op
A
geen van beide
B
alleen I
C
alleen II
D
beide

Slide 7 - Quizvraag

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid

Slide 8 - Quizvraag

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Goede Waar & Co

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het onderzoek naar de prijs en kwaliteit van producten dat wordt uitgevoerd door consumentenorganisaties?
A
Vergelijkend warenonderzoek
B
Activerend warenonderzoek
C
Vleeswarenonderzoek
D
Consumentenwarenonderzoek

Slide 10 - Quizvraag

De kosten koper (k.k.) bij een koophuis zijn ...%
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 11 - Quizvraag

iemand koopt een huis voor €230.000
de kosten koper (k.k.) zijn 1,5 % van de koopsom
Hoe hoog moet de hypotheek minstens zijn bij 100% financiering?

A
€ 230.000
B
€ 233.450
C
€ 250.000
D
€ 3.450

Slide 12 - Quizvraag

De woning van Henk heeft energielabel A. Dit is:
A
Erg positief
B
Erg negatief
C
Een beetje positief
D
Geen van allen

Slide 13 - Quizvraag

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Garantiewet
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Koop aan de deur wet

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een gevolg van milieuschade?

A
Leefgebieden van dieren verdwijnen
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad
C
Mensen hebben geen geld meer om naar het buitenland op vakantie te gaan

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een energielabel?
A
Hierop kan je zien hoe zuinig een apparaat is.
B
Hierop zie je wat je met het apparaat kan doen.
C
Dan weet je in welk stopcontact het moet.
D
Hierop kan je zien of het veilig is.

Slide 16 - Quizvraag

Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?

A
Warenwet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product aansprakelijkheid
D
Colportagewet

Slide 17 - Quizvraag

Mandy haalt eten bij een snackbar en vind dat het met de hygiënische omstandigheden daar slecht is gesteld. Mandy dient een klacht in bij de autoriteiten. Welke wet wordt hier wellicht overtreden?
A
Arbeidsomstandighedenwet
B
Warenwet
C
Colportagewet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 18 - Quizvraag

Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar

Slide 19 - Quizvraag