3. winst

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • wat is omzet? (bruto en netto)
  • en wat is inslag?
  • hoe bereken je de omzet?
  • hoe bereken je de Foodcost? en in % van de omzet?

Slide 2 - Tekstslide

Bruto- en Nettowinst
Aan het einde van de les kun je:
  • uitleggen hoe de brutowinst tot stand komt
  • uitleggen hoe de nettowinst tot stand komt
  • uitleggen wat het verschil is tussen bruto- en nettowinst
  • aan de hand van de opgaven dit aantonen

Slide 3 - Tekstslide

Brutowinst
Omzet = afzet x verkoopwaarde product
Inslag = afzet x inkoopwaarde product
---------------------------------------------
Brutowinst

Slide 4 - Tekstslide

uitgebreid...
Bruto omzet incl. BTW
af
BTW
blijft over
Netto omzet
af
Inslag(zakelijk verbruik)
blijft over
Bruto winst

Slide 5 - Tekstslide

een restaurant heeft een brutowinst van 250.000. De omzet bedraagt 425.000. Wat is het zakelijk verbruik?
A
675.000
B
425.000
C
175.000
D
250.000

Slide 6 - Quizvraag

Netto winst
Omzet = afzet x verkoopwaarde product
Inslag = afzet x inkoopwaarde product
---------------------------------------------
Brutowinst
overige bedrijfskosten
---------------------------------------------
nettowinst

Slide 7 - Tekstslide

een cafe heeft een omzet van 125.000. de bedrijfskosten zijn 65.000 en het zakelijk verbruik is 45.000. wat is de nettowinst?
A
190.000
B
15.000
C
20.000
D
60.000

Slide 8 - Quizvraag

aan de slag
  • maak de opgaven uit het opgavenblad
  • geen overleg met elkaar
  • je mag je rekenmachine gebruiken
  • als je klaar bent doe je (stil) wat voor jezelf
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

volgende week
Bedrijfskosten
kunnen we er een paar noemen?
verschilt dit per bedrijf?
berekenen in % van de omzet

Slide 10 - Tekstslide