Romantiek

De Romantiek
Negentiende eeuw
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

De Romantiek
Negentiende eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Wat leren we?

> Wat gebeurde er in de wereld ten tijde van de Romantiek?

> Wat zijn de thema's uit de Romantiek?

> Hoe herken je de Romantiek in de verschillende kunstvormen?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Na jarenlang veel geld aan de koning en en zijn vrouw af te moeten staan, zodat zij in weelde konden leven, kwam het Franse volk in opstand. Want het volk leefde in armoede. Deze opstand zorgde ervoor dat de Koning werdt afgezet, berecht en samen met zijn vrouw onthoofd. 

Waar de Koning en de kerk het volk overheersten, ontstonden er nu nieuwe ideeën. Van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Hierbij kwam een sterk Nationalistisch gevoel naar boven. > De Franse Revolutie

'De verlichting' was een stroming uit de 18e eeuw, waarbij een groep (vooral wetenschappers) kwam met het idee dat men de wereld goed kon leren kennen en begrijpen door gebruik te maken van je verstand. Er volgden grootse wetenschappelijke ontdekkingen, zoals die van de stoommachine


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Ontstaan van de Romantiek
sociaal-maatschappelijke redenen:

> Geen geloof meer in de idealen van de verlichting, zoals geloof in vooruitgang, maakbaarheid en de rede (het verstand).

> De komst van de Industriële Revolutie. Wat zorgde voor overvolle steden, vervuiling en een groot verschil tussen de rijke fabriekseigenaren en de bezitloze arbeiders. 

Slide 6 - Tekstslide

De Romantiek
De tijd van industrialisatie, rationalisme en materialisme. Met de komst van
    de stoommachine kwamen de fabrieken, treinen en stoomschepen. Dit had veel gevolgen voor de maatschappij!

De romanticus had hier onvrede mee en ‘vluchtte’ het liefst weg.
     Weg van overvolle steden, vervuiling en armoede. = 'escapisme'

Kunstenaars gingen autonoom aan de slag. Werkten niet meer in opdracht, maar verkochten hun eigen, persoonlijke en dus originele werk. Werken vanuit het gevoel was van belang. Individuele expressie en emotie! De kunstenaar werd hierbij zelfs tot genie verheven.




Slide 7 - Tekstslide

Neoclassicisme


    neoclassicisme
    romantiek
    zoek de verschillen

    Slide 8 - Tekstslide

    Romantiek
    • 1800-1870

    • 19e eeuw: Industriële Revolutie.
    • Mensen verhuizen naar de stad, waar het werk in de fabrieken zwaar is en de leefomstandigheden slecht zijn. 
    • Verlangen om hieraan te ontsnappen.
    • Ook belangrijke stroming in de muziek en   literatuur. 
    Markiezin de Pompadour - François Boucher
    Gustave Doré: Over Londen per spoor, 1872

    Slide 9 - Tekstslide

    De romantiek is een stroming, geen stijl.
    • De Romantische kunstenaar geeft op zijn eigen manier de algemene gevoelens van angst en hoop weer =>   van objectiviteit naar subjectiviteit.
    • L'art pour l'art (kunst om de kunst): niet langer ten dienste van geloof of machthebber. De kunstenaar   maakt wat hij zelf wil maken.
    • De kunstenaar is een bohémien, een eigenzinnige artistiekeling.

    Slide 10 - Tekstslide

    Wat is GEEN kenmerk van de Romantiek?
    A
    aandacht voor gevoelens
    B
    grootsheid van de natuur
    C
    fantasie
    D
    rationeel denken

    Slide 11 - Quizvraag

    Schilderkunst
    • Reactie op kille, rationele Verlichting.
    • Verzet tegen onpersoonlijke stijl van   Neoclassicisme.
    • Verlangen naar alles wat onbereikbaar is:   ongerepte natuur, exotische oorden, verre verleden (middeleeuwen), sprookjes en volksverhalen. 
    • Gevoel, fantasie en onderbewustzijn spelen een belangrijke rol. 
    Caspar David Friedrich, “Wandelaar boven de nevelen”, ca. 1817-1818

    Slide 12 - Tekstslide

    Grootsheid van de natuur
    Als tegenhanger van de volle, vieze steden wordt de woeste, ongerepte natuur verbeeld. 

    Caspar David Friedrich, “Monnik bij de zee”, 1808-1809
     

    William Turner, “Het slavenschip”, 1840
     
     

    • Natuurgeweld: wilde penseelstreek, spel van   licht en kleur. 
     
    • Mens als nietig wezen tegenover de grootsheid van de natuur.

    Slide 13 - Tekstslide

    Oriëntalisme
    Ingres, “Liggende odalisk”, 1814

    Delacroix, “De dood van Sardanapalus”, 1828

    Benoist, "Portret van een zwarte vrouw", 1800 

    • Overgangskunstenaar Neoclassicisme en Romantiek
    Door wereldwijde scheepvaart interesse in niet-Westerse culturen.
    • Geromantiseerd beeld van de Oriënt:  agressief, sensueel, mysterieus.  
    • Zwarte vrouw voor het eerst niet als 'typetje', maar als portret weergegeven. 

    Slide 14 - Tekstslide

    Nationaal bewustzijn
    Belangstelling voor eigen cultuur en (recente) geschiedenis.
    Eugène Delacroix, “De 28ste juli: De Vrijheid die het volk leidt”,1830

    • Verbeeldt de revolutie van 1830
    • Dubbelzinnigheid van vrijheid: mensenlevens worden ervoor opgeofferd.

    Théodore Gèricault, “Het vlot van de Méduse”, 1819
     

    • Kritiek op schandaal: alleen kapitein en hoge   officieren overleefden de schipbreuk van 1816.
    • Groot formaat 491 x 716 cm: schokeffect.

    Slide 15 - Tekstslide

    Wat hoort NIET bij de Romantiek?
    A
    Nationaal bewustzijn
    B
    Belangstelling voor sprookjes en mythen
    C
    Grootsheid van de natuur
    D
    Idealisme

    Slide 16 - Quizvraag

    Neoclassicisme
    Romantiek

    Slide 17 - Sleepvraag

    Beeldhouwkunst
    • Beeldhouwkunst van de Romantiek heeft geen eigen gezicht. Vaak klassieke kenmerken of overeenkomsten met Barok. 
    • Dramatiek, heftige emoties, grote licht-donkercontrasten, diagonale richtingen.  
    • Moed en vaderlandsliefde.
    François Rude, “La Marseillaise” op de Arc de Triomphe te Parijs, 1833-1836

    Slide 18 - Tekstslide

    • Uitbeelden van geweld en kracht van de natuur.
    • Voorkeur voor exotische diersoorten.
    • Anatomische precisie (in tegenstelling tot idealisme tijdens neo-classicisme).

    Antoine Louis Barye, “Een jaguar verslindt een haas”, 1820-1851

    Slide 19 - Tekstslide

    Vanaf de Romantiek worden kunstenaars steeds:
    A
    Bozer
    B
    Autonomer
    C
    Creatiever
    D
    Rijker

    Slide 20 - Quizvraag

    Architectuur
    • Exotische kenmerken: minaretachtige   torens, hoefijzerbogen, oosters traliewerk,   uivormige koepels.
    • Constructies van moderne materialen, zoals gietijzer, buitenkant traditioneel met vaak veel ornamenten.
    • Hang naar het verleden: neostijlen
    • Eclecticisme: meerdere stijlen in één gebouw.
    John Nash, "Royal Pavilion", 1815-1822 de nevelen”, ca. 1817-1818

    Slide 21 - Tekstslide

    Verlangen naar verleden
    Eduard Riedel, "Neuschwanstein", 1869-86

    • Ziet er uit als een middeleeuws kasteel
    Barry en Pugin: "Parlementsgebouwen", 1839-52, Londen

    • Neo-Gotiek
    • Vanwege symmetrie ook klassieke uitstraling. 

    Slide 22 - Tekstslide

    Neo-stijlen
    Charles Garnier, “Opera gebouw” te Parijs, 1862-1875 

    • Neo-Barok
    Paul Abadie. “Sacre Coeur” te Parijs, 1875-1914

    • Neo-Byzantijns
    • Sprookjesachtig

    Slide 23 - Tekstslide

    Rijksmuseum
    • Nationaal bewustzijn: Rijksmuseum maakt 
           kunst voor iedereen toegankelijk. 
    • Eclecticisme: combinatie van bouwstijlen
           Decoraties: Neo-Gotiek
           Structuur: Neo-Renaissance 
    • Moderne ijzer- en glasconstructies om de tentoonstellingsruimte te overspannen, maar aan de buitenkant traditionele bakstenen en pleisterwerk.






    P. J. H. Cuypers, “Rijksmuseum” te Amsterdam, 1876-1885

    Slide 24 - Tekstslide

    Engelse landschapstuin
    • Er trekken zoveel mensen naar de steden, dat stadsmuren gesloopt worden.
    • Stadsparken in Engelse landschapsstijl worden aangelegd: kronkelende paden, natuurlijke beplanting, heuvels, watervallen, ruïnes en follies (= fantasiegebouw). 
    • Groot contrast met strakke, symmetrische tuinen van Neoclassicisme (bijv. Versailles).
    Lieven Rosseels: "Kronenburgerpark", 1880 Nijmegen

    Slide 25 - Tekstslide

    Slide 26 - Video

    Welke thema's van de Romantiek zagen
    we in het verhaal van Giselle terugkomen?

    Slide 27 - Tekstslide

    Thema's uit de Romantiek
    Escapisme = vluchten uit de harde (industriële) dagelijkse wereld in:
    De Natuur – het sublieme landschap
    Exotische bestemmingen
    De (onmogelijke) liefde
    Sprookjes, mythen, sagen
    Het verleden, de eigen geschiedenis – nationalisme (volksverhalen)
    De dood en het bovennatuurlijke
    Dromen - hallucinaties

    Slide 28 - Tekstslide

    Slide 29 - Video

    Dans en Romantiek
    Nationalisme: Op zoek naar een nationale of regionale identiteit. 
    Inspiratie uit het verleden: oude sprookjes, sagen en historische griezelverhalen. Excapisme: ontsnappen aan de werkelijkheid! 

    Romantische dans gaat de hoogte in! Nieuw = 1 Dansen op spitzen.
    2 Het 'Ballet Blanc': een akte waarin het bovennatuurlijke wordt uitgebeeld. Vrouwelijke witte geestverschijningen zweven in witte tutu's over het toneel. 3 Soms ondersteund door vliegmachines of liftmechanismen

    Melodrama: theatraal in dans, kostuums en decors. Expressie en gevoel uitdrukken!
    Menselijke emoties en dramatiek: onbereikbare liefde, heroiek. 


    Slide 30 - Tekstslide

    Slide 31 - Tekstslide

    Theater en Romantiek

    'Gesamptkunstwerk': een ideaal samenspel van alle kunsten.  
    Richard Wagner beschouwd in zijn 'Der Ring des Nibelungen' poëzie, decor, mise-en-scène, handeling en muziek als een eenheid, of 'gesamptkunstwerk'. 

    Een vernieuwing is de orkestbak, verscholen onder het toneel.
    Zo kan het publiek de aandacht nog beter richten op het toneel.

    Ook komt het publiek in het donker te zitten.

    Slide 32 - Tekstslide

    Muziek en Romantiek
    Programmamuziek: een verhaal uitbeelden of een gevoel tot uitdrukking brengen. Vaak zit er een nabootsing van de natuur in. De machtige natuur.

    De luisteraar moet overdonderd worden met kolossale klankeffecten!
    Modernisering van de muziekinstrumenten en grotere orkesten, zorgen voor een krachtiger effect, voor dramatiek
     

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Video

    Slide 35 - Video

    Slide 36 - Video

    Slide 37 - Video

    Vrijheid en autonomie van de kunstenaar.

    Individualisme:
    eigen stijl/expressie! 
    De originele, geniale
    kunstenaar. 

    Meer dan nabootsing van de natuur,
    overweldigend en grenzeloos. 

    Ideaalbeeld: de geniale kunstenaar
    Is volkomen vrij in zijn kunstzinnige uittingen. Geen regels!

    Slide 38 - Tekstslide

    VOORSTELLING

    Op welke manier zie je aan deze voorstelling, dat dit een werk uit de romantiek is?


    VORMGEVING

    Op welke  manier zie je aan de vormgeving dat dit een werk uit de romantiek is?

    Slide 39 - Tekstslide

    De romantische kunstenaar, als Caspar David Friedrich, legt in zijn werk de nadruk op:
    A
    zo realistisch mogelijk verbeelden
    B
    de romantiek tussen mensen verbeelden
    C
    zijn ervaring verbeelden van de natuur
    D
    het maken van portretten

    Slide 40 - Quizvraag

    Natuurgeweld!
    De natuur is het onderwerp geworden, ipv de mens in een historisch onderwerp. Zoals voorgeschreven door de academische tradities.
    Met een grove schilderstoets ipv gedetailleerd.  

    Slide 41 - Tekstslide

    Nationalisme:
    Door de komst van de trein, de stoomschepen en het kolonialisme, kwamen verre exotische werelden ineens dichtbij. 

    Slide 42 - Tekstslide

    De romantiek maakte nationalistische gevoelens los, 
    waarin het eigen land, de eigen taal
    en geschiedenis en de
    traditionele normen en waarden werden verheerlijkt.

    Nieuw: het museum!
    Zoals het Rijksmuseum.

    Slide 43 - Tekstslide

    Gothic revival: verlangen naar het collectieve vakmanschap uit de Gotiek (middeleeuwen): neo-gotiek (nieuwe gotiek) 
    Kritiek op de industrialisatie, waar een arbeider anoniem en vervangbaar is. Escapisme: terug in de tijd, toen het leven nog goed was. Romantiseren! 

    Slide 44 - Tekstslide

    Arts and Crafts

    Kritiek op de kwaliteit van industriële producten. 
    Vraag naar ambacht

    Industrialisatie=
    te anoniem, geen gevoel, niet persoonlijk. 
    Handwerk heeft dat wel!

    Slide 45 - Tekstslide