In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welcome!
Take a look at the checklist. We will move on after the timer has run out.
Checklist:
- Put your book & notebook on the table.
- Join the LessonUp.
- Startopdracht:
timer
3:00
Kijk naar de volgende twee zinnen:
"She speaks clear."
"She speaks clearly."
Welke zin is correct en waarom? Bespreek dit kort met een klasgenoot.
Slide 1 - Tekstslide
Planning
- Homework;
- Check-in question;
- Choice assignment + explained;
- Goal check & wrap-up.
Slide 2 - Tekstslide
Lesson goal: Aan het einde van deze les...
- Kan ik adjectives en adverbs correct toepassen in zinnen en fouten hierin herkennen.
- Kan ik uitleggen hoe adjectives en adverbs de betekenis van een zin beïnvloeden en dit toepassen in complexere zinnen (H+).
Slide 3 - Tekstslide
Homework check
Discuss the HW assignments with a classmate. Are there any questions?
timer
1:00
Slide 4 - Tekstslide
Check-in questions
How: 30s alone, 1m in groups.
Havo: Wat is het verschil tussen een adjective en een adverb?
Havo+: Hoe kan een verkeerd gebruikt adverb of adjective de betekenis van een zin veranderen?
Antwoord: Een adjective beschrijft een zelfstandig naamwoord, terwijl een adverb een werkwoord, een ander adverb of een hele zin beschrijft.
timer
0:30
Antwoord: Een verkeerd gebruikt adverb kan de betekenis van de actie veranderen, terwijl een verkeerd gebruikt adjective een verkeerd beeld schept van het zelfstandig naamwoord.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Instructie
Wat: Je kiest één van de vier opdrachten uit de keuzetabel.
Hoe: Werk individueel en gebruik je aantekeningen en voorbeelden. Hulp: Vraag een klasgenoot en gebruik de 4B's.
Tijd: 15 minuten.
Uitkomst: Een korte schriftelijke uitwerking per leerling.
Klaar: Controleer of je antwoord goed onderbouwd is en lever je werk in. Bezig in je leesboek/woordjes leren.
Inleveren + naam.
timer
15:00
Slide 7 - Tekstslide
Lesson goal: Aan het einde van deze les...
- Kan ik adjectives en adverbs correct toepassen in zinnen en fouten hierin herkennen.
- Kan ik uitleggen hoe adjectives en adverbs de betekenis van een zin beïnvloeden en dit toepassen in complexere zinnen (H+).
Slide 8 - Tekstslide
Welke van de volgende zinnen is correct? Waarom?
A
He runs quick.
B
He runs quickly.
C
He quick runs.
D
He runs in a quick way.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de functie van een adverb?
A
Het beschrijft een zelfstandig naamwoord.
B
Het beschrijft een werkwoord, een ander adverb of een hele zin.
C
Het beschrijft alleen werkwoorden.
D
Het verandert de betekenis van een zelfstandig naamwoord.
Slide 10 - Quizvraag
Schrijf een langere zin waarin zowel een adjective als een adverb correct worden gebruikt.