cabaret

1 / 20
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat weet jij van cabaret?

Slide 2 - Woordweb

Bij de LessonUp krijg je een werkblad waar je je antwoorden van de  opdrachten opschrijft.
Aan het eind van de LessonUp lever je het werkblad in voorzien van je naam.
Je krijgt er een cijfer voor en dit telt mee als 2-toets.

Slide 3 - Tekstslide

A. Bekijk stukjes uit onderstaande filmpjes om een indruk te krijgen van het cabaret door de jaren heen

Samen met een medeleerling ga je praten over cabaret.
Bespreek de volgende vragen. Gebruik hiervoor ongeveer tien minuten.
Vul je antwoorden in op het werkblad.

   1. Houd jij van cabaret? Waarom wel/niet?
    2. Wie vind je de beste cabaretier of cabaretière? Waarom?
    3. Denk jij dat humor kan helpen om moeilijke onderwerpen beter te begrijpen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

B. Strips

In een stripverhaal wordt vaak humor gebruikt.
In elk stripverhaal dat hieronder staat, wordt een andere vorm van humor gebruikt.

Schrijf de juiste vorm van humor op bij de strips op het werkblad en
vergelijk de antwoorden met die van een klasgenoot.

Kies uit: Understatement - Verrassing - Overdrijving

Slide 9 - Tekstslide

A.
B.

Slide 10 - Tekstslide

C.

Slide 11 - Tekstslide

C. Cabaret zoeken
In deze opdracht ga je op zoek naar stukjes uit een cabaretvoorstelling.
Dit doe je met behulp van You Tube.

1. Ga op zoek naar stukjes uit verschillende cabaretvoorstellingen.
Vind minimaal één stukje dat je heel leuk vindt en één stukje dat je helemaal niet leuk vindt.
Hiervoor mag je vijf minuten gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

2. Geef drie redenen waarom je het eerste stukje leuk vindt en
drie redenen waarom je het tweede stukje niet leuk vindt.
Hiervoor mag je tien minuten gebruiken.
(werkblad)

Slide 13 - Tekstslide

3. Bespreek met een klasgenoot welke stukjes jullie hebben uitgekozen.
Laat elkaar fragmenten uit de stukjes zien en vertel wat je leuk/niet leuk vindt.
Zijn jullie het met elkaar eens?
Het doel van deze opdracht is niet om het perse met elkaar eens te worden,
want wat jij leuk vindt, hoeft iemand anders niet leuk te vinden.
Ken je het gezegde ‘over smaak valt niet te twisten’?
Het doel van deze opdracht is om met elkaar te praten over wat je leuk vindt en
niet leuk vindt en waarom dat zo is.
Je mag voor dit gesprek vijf tot tien minuten voor gebruiken.


Slide 14 - Tekstslide

D. Spotprent
Een spotprent is een grappige tekening,
waarin bepaalde eigenschappen van een persoon of situatie worden uitvergroot.
In een spotprent wordt vaak commentaar gegeven op een situatie of een persoon.
Het beeld is het belangrijkste onderdeel van de prent.

Net zoals bij cabaret, is het bij het tekenen van spotprenten ook de vraag hoever de tekenaar kan gaan. Lees in de tekstblokjes de artikelen over de ophef rond een paar spotprenten.
(zie werkblad)
 

Slide 15 - Tekstslide

Snap jij wat de maker van deze spotprent duidelijk wilde maken?
Als je het antwoord niet weet, kun je het volgende artikel(zie stencil) lezen.
Weet je het antwoord nu wel? Bespreek je antwoord met een medeleerling.

Slide 16 - Tekstslide

Zelf spotprent maken
Nu ga jij zelf een spotprent maken
 Kies één artikel uit de volgende tekstblokjes.
(zie werkblad)
Hierover ga jij een spotprent maken.
Je mag vijf minuten gebruiken om een tekst uit te kiezen.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
1. Lees het artikel dat je hebt gekozen goed door.
Over welke informatie ga je een spotprent maken?
Bedenk voor jezelf wat je duidelijk wilt maken in je spotprent.
Wat moet je daarvoor schrijven en tekenen?


2. Maak een kladversie van de spotprent.
Als je de kladversie af hebt, vraag je een klasgenoot om feedback te geven.
Snapt je medeleerling meteen wat je duidelijk wilt maken?
Hier mag je maximaal vijftien minuten voor gebruiken.

3. Maak een netversie van de spotprent.
Verwerk hierin de feedback van je medeleerling.
Hier mag je tien minuten voor gebruiken.


Slide 18 - Tekstslide

5. Hang je prent op in de klas en bekijk de prenten van de andere leerlingen.

(Werkblad) Wat vind je, na het bekijken van de andere prenten, van je eigen spotprent?
Schrijf minimaal twee punten op die jij goed vindt aan je prent en
twee punten die in jouw ogen beter hadden gekund.

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd over cabaret?

Slide 20 - Woordweb