6.1 - Organismen indelen V1

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 6 - Je groene omgeving

6.1 - Organismen indelen

6.2 - Biotoop onder de loep

6.3 - Eten of gegeten worden

6.4 - Een kringloop

Wat denk je dat je dit
hoofdstuk zal leren?

6.1 - Organismen indelen

Bladzijde 152 (boek klas 1)

Alle levende organismen

Dierenrijk

Plantenrijk

Schimmelrijk

Bacterierijk

Indelen van de rijken: Cellen

Alle organismen hebben cytoplasma en een celmembraan in hun cellen

Andere onderdelen verschillen per soort

Indelen in rijken

Elk rijk is weer verdeeld

Een rijk bestaat uit afdelingen

Een afdeling bestaat uit klassen

Een klasse bestaat uit orden

Een orde bestaat uit families

Een familie bestaat uit een geslacht

Een geslacht bestaat uit soorten

Soorten

Kleinste verdeling.

Twee organismen horen bij hetzelfde soort als:

- Ze een min of meer gelijk uiterlijk hebben

- Ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Soortnamen

Kleinste groep is een soort

Een soort heeft altijd een wetenschappelijke naam:

Geslachtsnaam + soortaanduiding

Soortnamen

Geslachtsnaam: vergelijkbaar met je achternaam

Jij en je broer of zus hebben dezelfde achternaam, maar niet dezelfde voornaam

Deze schrijf je altijd met een hoofdletter

Soortnamen

Soortaanduiding: vergelijkbaar met je voornaam

Jij hebt een eigen voornaam

Deze schrijf je altijd met een kleine letter

IJsbeer

Ursus maritimus

Bruine beer

Ursus arctos

Amerikaanse zwarte beer

Ursus americanus

Beren

Ursus - geslachtnaam van de beren

maritimus; arctos; americanus - soortaanduidingen van beren

De wetenschappelijk naam voor madeliefje is Bellis perennis.
Wat is de soortaanduiding?

1. Bellis
2. perennis

Plantencel

Enige soort met bladgroenkorrels

Dierlijke cel

Weinig onderdelen

Alleen celkern (en celmembraan/cytoplasma)

Schimmelcel

Lijkt op plantencel

Geen bladgroenkorrels

Bacterie

Geen celkern, geen vacuole

Wel een celwand!

Wat voor cel is dit?

1. Bacterie(cel)
2. Schimmelcel
3. Dierlijke cel
4. Plantencel

(a)biotische factoren

Biotische factoren: levende factoren die een organisme beïnvloedden. (Hoeveelheid planten, roofdieren etc.)

Abiotische factoren: niet-levende factoren die een organisme beïnvloedden. (Weer, klimaat, temperatuur etc.)

Belangrijke Termen

Biotoop: een omgeving met de juiste leefomstandigheden voor een organisme.

Levensgemeenschap: alle organismen die in een biotoop leven.

Habitat: een plek waar de abiotische factoren goed zijn om voldoende voedsel te vinden. 

Concurrenten: Twee organismen die of hetzelfde voedsel of hetzelfde habitat bewonen. 

Aan het werk

Par. 6.1: opdr: 2, 4, 6, 7, 8, 10, 12

Par. 6.2: opdr: 4, 5, 7, 12.