3 februari 1Vb pronom possessif Bron H chapitre 3

1Vb 
(mercredi 3 février)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1Vb 
(mercredi 3 février)

Slide 1 - Tekstslide

klas 1 VWO  Chapitre 3 (Bron H)

leerdoel: ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans in de goede vorm zetten

Slide 2 - Tekstslide

Welke bezittelijk voornaamwoorden ken je in het Frans?

Slide 3 - Open vraag

Le pronom possessif

Het bezittelijk voornaamwoord

C'est mon lit.                                = Het is mijn bed. 

Mon cours commence.             = Mijn les begint. 

Voilà ma chambre.                     = Hier is mijn slaapkamer.

Je suis dans ma piscine.           = Ik ben in mijn zwembad.

Je mange avec mes parents.  = Ik eet met mijn ouders. 

J'ai fini mes devoirs.                   = Ik heb mijn huiswerk af. 




Slide 4 - Tekstslide

Bekijk het filmpje wat in de volgende slide staat goed!

Zet het geluid wel wat zachter, want de muziek is erg luid.

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

De vorm van het bezittelijk naamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort

Le lit           C'est mon lit.


La chambre          Voilà ma chambre.


Les parents          J'adore mes parents.

Slide 7 - Tekstslide

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Marc est mon frère.
2. Ils sont tes parents.
3. C'est sa maison
4. C'est notre voiture.
5. Ce sont vos livres.
6. Ils font leurs devoirs.

Slide 9 - Tekstslide

Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk enkelvoud is en met een klinker of stomme h begint: altijd mon, ton of son!
Amélie est mon amie.  = Amélie is mijn vriendin.
C'est son équerre.         = Dat is zijn geodriehoek.


Slide 10 - Tekstslide

Vul het juiste bez. vnw. in:
Je suis dans ... (mijn) chambre.
(la chambre)
A
mon
B
ma
C
ta
D
sa

Slide 11 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
Pierre et Marie sont ... (onze) parents.
(les parents)
A
ses
B
tes
C
nos
D
vos

Slide 12 - Quizvraag

C'est ..... (jullie) maison?
(la maison)
A
vos
B
votre
C
nos
D
notre

Slide 13 - Quizvraag

Vul het juiste bez. vnw. in:
George est ... (haar) cousin.
(le cousin)
A
son
B
sa
C
ta
D
ton

Slide 14 - Quizvraag

Vul het goede bezittelijk voornaamwoord in:
(jouw) frère joue au foot?
A
mon
B
ton
C
ma
D
ta

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(onze) jardin (=tuin) est grand

Slide 16 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
Où sont (jouw) livres

Slide 17 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(haar) chambre est grande

Slide 18 - Open vraag

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord dat tussen haakjes staat. Denk aan de goede vorm!
(zijn) chambre est au grenier

Slide 19 - Open vraag

Laatste vraag: Vul het juiste bez. vnw. in:
7, Rue de Gare est ... (zijn) adresse .
(l'adresse = vrouwelijk)
A
ta
B
ton
C
sa
D
son

Slide 20 - Quizvraag

Encore des questions?
* Kijk ook op blz. 50 TB
* oefen nog eens les exercices 29 & 30 
* oefen nog eens op www.nufransleren.nl
* kijk nog eens naar de Lesson up in de klassen-
  map (code lufxl)

Slide 21 - Tekstslide