2.2 het Hart

Herhalen 
  1. Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.
  2. Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Herhalen 
  1. Je kunt verschillende circulatiesystemen bij eukaryoten herkennen en de functies van een bloedsomloop benoemen.
  2. Je kunt de embryonale bloedsomloop van de mens beschrijven en verschillen en overeenkomsten aangeven met de bloedsomloop na de geboorte. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk dier heeft een enkelvoudige, gesloten bloedsomloop?
A
Zalm
B
Wesp
C
Paard
D
Kangaroo

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor bloedsomloop
heeft een vis?
A
Enkelvoudige gesloten bloedsomloop
B
Enkelvoudige open bloedsomloop
C
Dubbele gesloten bloedsomloop
D
Dubbele open bloedsomloop

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de kleine bloedsomloop?
A
Het lichaam van zuurstof voorzien
B
Zuurstof ophalen bij de longen
C
De hersenen van zuurstof voorzien
D
Zuurstof uit de lucht halen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het gaatje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus botali
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stroomt het bloed door het ovale venster vooral van de linkerboezem naar de rechterboezem of andersom?
A
van linkerboezem naar rechterboezem
B
van rechterboezem naar linkerboezem

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is.
Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren.
Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.

Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kransslagaders & Kransaders
  • Het hart gebruikt niet het zuurstof of de voedingstoffen uit het bloed dat het pompt
  • Het hart heeft wel veel zuurstof en voedingstoffen nodig.
  • Deze krijgt hij van de kransslagaders.
  • De afvalstoffen en koolstofdioxide worden weggevoerd door de kransaders.
  • Verstoppingen van de kransslagaders veroorzaken hartinfarcten

Slide 13 - Tekstslide

Hartinfarct: bloedprop in kransslagader waardoor een deel van de hartspier geen bloedtoevoer meer krijgt. Daardoor kan een deel van de hartspier afsterven, en leiden tot hartritmestoornissen, hartfalen. 
Hartinfarct 
  • Vernauwing/verstopping kransslagaders
  • Hartweefsel krijgt geen zuurstof meer en sterft af
  • Oplossing: 
  1. dotteren 
  2. bypass 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hartinfarct... 
1
2
3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

84D3

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartslagfrequentie
sinusknoop wordt beinvloed door:
  • het autonome zenuwstelsel(binas 88L)
  • het hormoonstelsel (binas 89A)
  • lichaamstemperatuur

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een patiënt met een vernauwing in het bovenste deel van de rechter kransslagader krijgt een bypass vanuit een vertakking van de aorta. Hoe loopt de verbinding van deze bypass?
A
Tussen 1 en 2
B
Tussen 1 en 3
C
Tussen 1 en 4
D
Tussen 3 en 4

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed stroomt van een kuitspier via de longen weer terug naar dezelfde kuitspier. Het bloed gaat daarbij minstens tweemaal door het hart. De weg die het bloed hierbij door het hart aflegt is achtereenvolgens:
A
linkerkamer - linkerboezem - rechterkamer - rechterboezem
B
linkerboezem - linkerkamer - rechterboezem - rechterkamer
C
rechterkamer - rechterboezem - linkerkamer - linkerboezem
D
rechterboezem - rechterkamer - linkerboezem - linkerkamer

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Op welke plaatsen in de afbeelding kan bloed met vrijwel dezelfde samenstelling worden aangetroffen?
A
1,2 en 3
B
4,5 en 6
C
7,8 en 9
D
3,6 en 9

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens een operatie is een patiënt aangesloten op een hart-longmachine. Is deze machine een vervanging van de kleine of de grote bloedsomloop of van beide?
A
Alleen van de kleine bloedsomloop
B
Alleen van de grote bloedsomloop
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.
Kransslagader
bovenste holle ader
aorta
Longslagader
longader

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen in het bloed en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel klopt het hart van een gemiddeld persoon?
A
30 slagen / min
B
70 slagen / min
C
120 slagen / min
D
150 slagen / min

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies