Herhaling ww en Bron H

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

2up & mavo

* startopdracht klokkijken

* Bron H lezen & opdrachten maken (oef 23 t/m 25 in je wb blz 21-22)

* quizlet

startopdracht in stilte

Schrijf in het Spaans op hoe laat het is op deze 3 klokken

check hierbij blz 20-21 Extra boekje

Lees: Bron H 

¿Qué tal el instituto?

 

in je TB (of kopietje)

Maak: opdracht 23 t/m 24 in je werkboek blz 21-22

oef 24C lever je in op apart blaadje

2MA & Up2

1. herhaling werkwoorden

2. Woordjes leren met Quizlet

3. uitleg werkwoord IR

4. Maken: bron D opdr 13 en 14 in je i-libro

2(T)HV

1. La hora

2. bespreken bron H

3. Woordjes leren met Quizlet

4. uitleg werkwoord IR

5. Maken: bron D opdr 13 en 14 in je i-libro

¿Qué hora es?

Schrijf op hoe laat het is in het Spaans en geef ook het dagdeel erbij:

07.50 

11.45 

18.30

Bespreken: Bron H Capítulo 4

blz 21 & 22

Typ hier je tekstje van opdracht 24C in:

HW niet gemaakt / of niet af*: 

Boyka, Nisa, Britt, Amelie, Milan, Chico, Finn, Julia, Sky, Tieme, Carmen, Julian

VANMIDDAG 15.00 uur melden in 211

* Tenzij in werkboek: mag je nog laten zien in de les.

startopdracht in stilte

Vervoeg de werkwoorden tussen haakjes:

1. Manuel (cantar) _____ bien.

2. Yo (ser) ________ española.

3. Ellos (vivir) ________ en Barcelona.

4. Nosotros (ser) ___________ de Holanda.

5. Tú (comer) ________ un bocadillo.

leer woordjes!

blok 4.4

saai

wiskunde

streng

het vak

de les

het huiswerk

de kantine

aburrido

la asignatura

los deberes

la clase

duro

el comedor

las matemáticas

IR = gaan

> 'Ir' betekent 'gaan'

> 'Ir' is een onregelmatig werkwoord. 

> Leer deze dus uit je hoofd!

GEEF DE JUISTE VERVOEGING VAN HET WERKWOORD 'IR':

a) Luis ________ al cine con una amiga.

b) Vosotros ________ a la fiesta de cumpleaños de Rita.

c)Yo ________ a cenar en un restaurante japonés.

d) Ramón ________ a bailar.

e) ¿Tú _______ a estudiar mañana?

f ) Mis amigas _________ a comprar un regalo. 

aan het werk:

Maak Bron D van Capítulo 4 in je i-libro of je werkboek 1B 

Dit is ook huiswerk voor donderdag 4 november!

2 MAVO en UP

Jueves, 4 de noviembre

1. repetimos: IR

2. practicamos con las frases clave

3. aprendemos el vocabulario

hij/ zij / u gaat

ik ga

jij gaat

zij gaan

voy 

vas

va 

van 

vertaal:
Wij gaan naar school.

Vertaal:
¿Vais a la clase de química?

leer woordjes!

blok 4.1

blok 4.2

blok 4.3

blok 4.4

Las frases clave BRON E

Vertaal de volgende vragen:

1. ¿En qué curso estás?

2. ¿Quién es tu profesor de historia?

3. ¿El KSG, es una escuela grande?