3.4 Uitscheiding

3.4 Uitscheiding
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.4 Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
- Kun je de delen van de nieren benoemen met hun functies en kenmerken.
- Kun je uitleggen hoe het uitscheidingsstelsel werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Ligging van de nieren en urineblaas
Via welk bloedvat komt zuurstof bij de
nieren?

Slide 3 - Tekstslide

Delen van de nieren


(nierschors en niermerg)
Verwijderen de afvalstoffen,
te veel water, te veel zouten en
andere schadelijke stoffen > urine

(nierbekken)
Hier wordt de urine verzameld

(urineleider)
Vervoert urine naar de blaas

Slide 4 - Tekstslide

Leven met zeer slechte nieren?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Kijk naar het diagram van de afbeelding. Je ziet de invloed van de bloeddruk op:
• de hoeveelheid bloed die door de nieren stroomt
• de hoeveelheid urine die in de nieren ontstaat

Welke uitspraak over dit diagram is juist?
A
Als de bloeddruk gelijk blijft, wordt meer urine gevormd.
B
Als er meer urine ontstaat, stijgt de bloeddruk.
C
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer bloed er door de nieren stroomt.
D
Hoe hoger de bloeddruk, hoe meer urine er ontstaat.

Slide 7 - Quizvraag

Welk onderdeel vervoert het urine naar de blaas?
A
Nierbekken
B
Urineleider
C
Urinebuis
D
Niermerg

Slide 8 - Quizvraag

Welke deel of delen van de nier halen de afvalstoffen en overtollig zout en water uit het bloed?
A
Nierbekken en nierschors
B
Niermerg en nierbekken
C
Nierschors
D
Niermerg en nierschors

Slide 9 - Quizvraag

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 7

Slide 10 - Tekstslide