HV3 H6 Markten - Les (6.11 - 6.16)

Hoofdstuk 6 Markten -Les 3
Opdracht 6.11 t/m 6.16
Iemand die producten of diensten koopt om hiermee in zijn of haar behoeften te voorzien noemen we een consument

Consumenten zijn vragers op de markt 
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen of diensten verkopen. 

Producenten zijn aanbieders op de markt 
Op deze markt worden groenten en fruit verkocht, dit zijn goederen

Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken of aanraken. 
Diensten zijn niet-tastbare producten, zoals het verkopen van een huis door een makelaar.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6 Markten -Les 3
Opdracht 6.11 t/m 6.16
Iemand die producten of diensten koopt om hiermee in zijn of haar behoeften te voorzien noemen we een consument

Consumenten zijn vragers op de markt 
Producenten zijn particuliere bedrijven of de overheid die goederen of diensten verkopen. 

Producenten zijn aanbieders op de markt 
Op deze markt worden groenten en fruit verkocht, dit zijn goederen

Goederen zijn tastbaar, je kunt ze vastpakken of aanraken. 
Diensten zijn niet-tastbare producten, zoals het verkopen van een huis door een makelaar.

Slide 1 - Tekstslide

Marktevenwicht
Qa = 400P - 500
Qv = -200P + 1.000

Evenwichtsprijs
P =2,5 

Bereken de evenwichtshoeveelheid
Qa = 400 x 2,5 - 500 = 1.000 - 500 = 500 
___________________
___________________

Slide 2 - Tekstslide

Consumeren of investeren?  

Slide 3 - Tekstslide

Consumeren 
Is het kopen van goederen en diensten als persoon om in je eigen behoefte te voorzien 

Slide 4 - Tekstslide

Investeren
Is het kopen van goederen en diensten door een bedrijf of door een persoon voor de uitoefening van zijn/ haar bedrijf

Slide 5 - Tekstslide

Handen aan de knoppen 
4 vragen
30 seconden per vraag!

Slide 6 - Tekstslide

Klaas heeft een pak melk gekocht, maar door bederf heeft hij deze niet meer kunnen drinken
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 7 - Quizvraag

Anna laat haar haren knippen door de kapper
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 8 - Quizvraag

Mohammed, eigenaar van een slagerij, koopt een nieuwe koelkast voor zijn zaak
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 9 - Quizvraag

Een taxibedrijf koopt een nieuwe koelkast voor in de kantine
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 10 - Quizvraag

Primaire goederen of luxe goederen?

Slide 11 - Tekstslide

Primaire goederen of luxe goederen?
Noodzakelijk om te leven
Niet noodzakelijk om te leven

Slide 12 - Tekstslide

Handen aan de knoppen 
3 vragen
20 seconden per vraag!

Slide 13 - Tekstslide

Eten en drinken
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen
C
Dat hangt er maar van af...

Slide 14 - Quizvraag

Kleding
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen
C
Dat hangt er maar van af...

Slide 15 - Quizvraag

Van welke goederen zal de vraag het meest afnemen als de prijs hoger wordt?
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen

Slide 16 - Quizvraag

Dat hangt er maar van af...
Champagne en kaviaar
Dure merkkleding...
Primair of luxe?

Slide 17 - Tekstslide

Grafiek vraaglijn: welke hoort bij een primair goed en welke bij luxe goed?

Slide 18 - Tekstslide

Grafiek vraaglijn: welke hoort bij een primair goed en welke bij luxe goed?
Primair; de lijn is redelijk vlak. De vraag wijzigt maar beperkt wanneer de prijs stijgt
Luxe; de lijn is stijl. De vraag neemt sterk af wanneer de prijs stijgt

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk opdracht 6.11 t/m 6.16
Lezen "verschillende markten" op bladzijde 80

Vrijdag: formatieve toets over hoofdstuk 6.1 (blz. 75 t/m 82)
Toets met cijfer, maar deze telt niet mee voor overgang 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video