Il est deux heures. = Het is twee uur.
Il est deux heures et quart. = Het is kwart over twee. (Het is twee uur en een kwart).
Il est deux heures et demie. = Het is half 3. (Het is twee uur en een half).
Il est trois heures moins le quart. = Het is kwart voor 3. (Het is drie uur min het kwart.)