In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Huiswerk bespreken
Werkstuk: informatie selecteren
Spelling: stam + t regel
Zelfstandig werken
Terugkijken
Nieuwsbegrip
Slide 1 - Tekstslide
Werkstuk
Dit heb je al gedaan: onderwerp kiezen, inleiding schrijven, onderzoeksvragen bedenken, informatie verzamelen
Deze week: informatie selecteren
Sla alles op in de Google Drive map !!!!!
>> 21 december inleveren <<
Slide 2 - Tekstslide
Informatie selecteren
Je hebt allerlei informatie gevonden over jouw onderwerp.
Nu ga je terug naar je onderzoeksvragen. Welke informatie kan je gebruiken om antwoord te geven op jouw vragen? Die informatie bewaar je, de rest kan weg.
Sla alles op in de Google Drive map
>> 21 december inleveren <<
Slide 3 - Tekstslide
Het HELE werkwoord
Het hele werkwoord eindigt meestal op -en.
Je gebruikt het bij WIJ.
Bijvoorbeeld:
Wij worden
Wij leiden
Wij houden
Slide 4 - Tekstslide
De STAM van een werkwoord
De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.
Bijvoorbeeld:
worden - en = word
leiden - en = leid
houden -en = houd
Slide 5 - Tekstslide
De STAM van een werkwoord
Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit
Kijk maar:
geloven - en = gelov
reizen - en = reiz
lopen - en = lop
Slide 6 - Tekstslide
De STAM van een werkwoord
Daar zijn 5 regels voor. We leren er 4:
het werkwoord verandert niet: draaien > draai
het werkwoord verandert: lopen > loop
dubbele medeklinkers: bakken > bak
v/f en z/s: blazen > blaas
Slide 7 - Tekstslide
De STAM+t regel
Je gebruikt de spellingregel stam + t als het onderwerp in
de tegenwoordige tijd (NU) in het enkelvoud staat. Het gaat dan om iets of iemand anders: jij /je, u, hij, zij/ze, het.
Bijvoorbeeld:
groeien - groei - groeit
blaffen - blaf - blaft
houden - houd - houdt
fluiten - fluit - fluit
Slide 8 - Tekstslide
Welke regel pas je toe bij: de ik-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 9 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: jij achter het werkwoord
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 10 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: de jij-vorm
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 11 - Quizvraag
Maar wat nou als jij achter het werkwoord staat?
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 12 - Quizvraag
Welke regel pas je toe bij: wij
A
STAM
B
STAM + T
C
HELE WERKWOORD
Slide 13 - Quizvraag
Schrijf de juiste vorm op: Vera (lopen) naar huis
Slide 14 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Tom en Jerry (rennen) door de tuin
Slide 15 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: (Geven) jij de ketchup aan mij
Slide 16 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Mijn oma (braden) een stukje vlees
Slide 17 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Jij (kletsen) heel graag met mij
Slide 18 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Kees (branden) zijn vingers aan de pan
Slide 19 - Open vraag
Schrijf de juiste vorm op: Laura (fluit) een vrolijk liedje
Slide 20 - Open vraag
succes
tot zo
Slide 21 - Tekstslide
Diego Maradona
Vorige week overleed voetballegende Diego Maradona. Volgens veel kenners de beste voetballer aller tijden. We staan stil bij zijn leven en bij wat hij betekent voor de voetbalwereld.