Zintuigen en waarneming: de ogen

Zintuigen en waarneming: 
de ogen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
VVTMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zintuigen en waarneming: 
de ogen

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
-Waarneming
-Anatomie van het oog
-Fysiologie van het oog
-Zien
-Hulporganen van het oog
-Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Waarneming
  • Zintuigcel of receptor (sensor)= cel die gevoelig is voor een prikkel. Prikkel is een veranderde omstandigheid in de omgeving van de zintuigcel.
  • Zintuigcellen vertalen de prikkel in een impuls, hebben een specifieke gevoeligheid, een specifieke gewaarwording en een specifiek bereik.
  • Prikkeldrempel= laagste prikkelsterkte die nog een impuls veroorzaakt.
  • Veel zintuigcellen vertonen adaptatie: bij langdurige, constante prikkeling passen ze zich aan.
  • Drie typen zintuigcellen: exteroceptoren, interoceptoren en proprioceptoren.
  • Op basis soort prikkel worden zintuigcellen in vijf groepen ingedeeld: chemoreceptoren, mechanoreceptoren, thermoreceptoren, fotoreceptoren en pijnreceptoren.
  • Zintuigen: gespecialiseerde organen voor waarneming van prikkels uit de buitenwereld. De mens heeft vijf zintuigen: neus, tong, oog, oor en huid. 





Slide 3 - Tekstslide

Anatomie van het oog

Slide 4 - Tekstslide

Fysiologie van het oog

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Zien
Het tot stand komen van een visuele waarneming kan in vier fasen worden verdeeld:

                      lichtgeleiding;
                      accommodatie;
                      lichtverwerking;
                      beeldvorming.



Slide 7 - Tekstslide

Zien: lichtgeleiding
De structuren die het licht door het oog geleiden zijn van buiten naar binnen:

                                         het hoornvlies;
                                         de voorste oogkamer;
                                         de achterste oogkamer;
                                         de lens;
                                         het glasachtig lichaam.


Ilustratie: De omkering en de verkleining van het beeld door de brekende media van het oog




Slide 8 - Tekstslide

Zien: accomodatie
A

Slide 9 - Tekstslide

Zien: lichtverwerking
  • Er zijn twee soorten lichtzintuigcellen: staafjes en kegeltjes. 
  • In de staafjes zit een pigment dat heel lichtgevoelig is. Bij weinig licht worden ze al geprikkeld. Staafjes ‘zien’ geen kleuren. Ze nemen alleen verschillen in lichtcontrasten waar. Dankzij de staafjes kun je in de schemering zien.
  • Met de kegeltjes zie je kleuren. Er zijn drie soorten kegeltjes.

Slide 10 - Tekstslide

Zien: beeldvorming

Slide 11 - Tekstslide

De hulporganen van het oog
Rondom de oogbol zitten organen die de werking van het oog ondersteunen. Je noemt ze de hulporganen van het oog. De hulporganen van het oog zijn:

                                                       oogkas;
                                                       oogleden;
                                                       oogspieren;
                                                       traanapparaat.



Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
-Zoek uit welke visusproblemen zorgvragers kunnen ondervinden ten gevolge van CVA, staar, glaucoom, maculadegeneratie.

Slide 13 - Tekstslide