De presentator heeft geen invloed op de dia's. Je kan dus niet vooruit of achteruit spoelen.
Op de dia's staan alleen foto's / plaatjes. Aan de hand van de foto's geef jij de informatie.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe maak ik een pecha kucha?
Maak eerst een opzet voor wat je wil vertellen, voordat je afbeeldingen gaat zoeken.
Je kunt de indeling gebruiken zoals die in de opdracht staat.
Slide 3 - Tekstslide
Indeling pecha kucha
s
1
2
3
samenvatting
5
6
7
8
9
10
11
12
omslag
schrijver
genre
titelverklaring
personages
tijd
vertelvolgorde
ruimte
perspectief
thema -motieven
persoonlijke beoordeling
Slide 4 - Tekstslide
Omslag
Wat is de titel?
Wie is de schrijver?
Wanneer is het verschenen?
In welke taal is het origineel geschreven?
Wat zie je op de omslag?
1
Slide 5 - Tekstslide
Schrijver
Vertel kort iets over het leven van de schrijver.
Inspiratie voor het boek (als je dat kan vinden).
2
Slide 6 - Tekstslide
Genre
spreek uit: zjan-re
soort verhaal, bijvoorbeeld griezelverhaal of verhaal over geschiedenis. Waar kun je dat aan zien?
3
Slide 7 - Tekstslide
Samenvatting
Geef een korte samenvatting van het boek.
Niet de flaptekst navertellen.
Misschien heb je hier meer tijd en dus meer dia's voor nodig
4
Slide 8 - Tekstslide
Titelverklaring
Leg uit wat de titel betekent.
Waarom heeft het boek deze titel?
Heeft de omslag iets met de titel te maken?
5
Slide 9 - Tekstslide
Personages
De hoofdpersoon is de persoon over wie het hele boek gaat. Je kunt lezen wat hij/zij denkt en voelt. Vertel iets over zijn/haar karaktereigenschappen (hoe hij/zij is). Bijvoorbeeld vrolijk, grappig, lui, slordig, rustig.
Zo nodig kun je ook één of twee andere belangrijke personages beschrijven.
6
Slide 10 - Tekstslide
Tijd = in de 21-ste eeuw, want ze hebben telefoons en het speelt zich op een moderne middelbare school af.
Verteltijd = 318 pagina's
Vertelde tijd = ongeveer 54 minuten
Slide 11 - Tekstslide
Tijd
In welke tijd speelt het verhaal zich af? Hoe weet je dat?
Geef de verteltijd (aantal pagina's).
Geef de vertelde tijd (hoeveel tijd het verhaal beslaat).
7
Slide 12 - Tekstslide
Vertelvolgorde
Hoe is het verhaal opgebouwd?
Wordt het verhaal chronologisch (in tijdsvolgorde) verteld of verspringt de tijd van heden naar verleden en andersom?
Wat is het effect van die opbouw? Maakt dat het spannend of raak je in verwarring?
8
Slide 13 - Tekstslide
Ruimte
Soms speelt ruimte een belangrijke rol in een verhaal.
Vertel iets over een ruimte die belangrijk is in het verhaal.
Leg uit waarom die plek een belangrijke plek is.
De ruimte kan ook buiten zijn.
9
Slide 14 - Tekstslide
Perspectief
Het (vertel)perspectief ligt bij de persoon in het verhaal van wie je weet wat hij/zij denkt en voelt. Meestal is dat de hoofdpersoon.
kies een van de drie
ik-vorm
hij/zij- vorm
wisselend perspectief
10
Slide 15 - Tekstslide
Perspectief (de verteller)
ik-vorm. Als een verhaal een ik-persoon heeft, is het geschreven in de ik-vorm. Je weet wat hij/zij denkt en voelt.
hij/zij-vorm. Als er geen ik-persoon in het verhaal voorkomt, maar je denkt en voelt met één iemand mee, dan het verhaal geschreven in de hij/zij-vorm.
wisselend perspectief. Als je van meerdere personen in het verhaal weet wat ze denken en voelen, is er sprake van een wisselend perspectief. De ene keer zit je in het hoofd van de ene persoon en de andere keer in het hoofd van een andere persoon.
10
Slide 16 - Tekstslide
Thema - motieven
Het thema is het onderwerp van het verhaal. Het thema van Offerkind is 'overleven'. Meestal kan je het thema in één of een paar woorden beschrijven. Bijvoorbeeld oorlog, pesten of liefde overwint alles
Een motief is iets wat regelmatig terugkomt in het verhaal. In Offerkind is dat bijvoorbeeld barnsteen en water. Er kunnen meerdere motieven in een boek zitten.
11
Slide 17 - Tekstslide
Persoonlijke beoordeling
Vertel wat jij van het boek vond. Je kan hiervoor beoordelingswoorden gebruiken. Geef ook argumenten voor je mening.
Moeten wij het boek ook lezen? Leg uit waarom wel of niet.
12
Slide 18 - Tekstslide
Persoonlijke beoordeling
Beoordelingswoorden
12
Slide 19 - Tekstslide
tot slot
Als je wil mag je het heel anders aanpakken. Als je maar voldoet aan de volgende voorwaarden:
Een presentatie van 15 dia's. Elke dia wordt 20 seconden vertoond.
Jij hebt geen invloed op de dia's. Je kan dus niet vooruit of achteruit spoelen. Op de dia's staan alleen foto's. Aan de hand van de foto's geef jij de informatie.