8.4 Je bloedsomloop

8.4 De bloedsomloop
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.4 De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Herhalen 8.3
8.4
Afronden H8/Vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Hoe heten onderdelen 1, 2, 3 en 4?

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling H8.3
Teken een hart.
Benoem: Linker kamer, rechter kamer, linker boezem, rechter boezem en hart kleppen.
Welke kant heeft zuurstof arm bloed?
Leg uit hoe je hart klopt.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe klopt het hart?

Slide 5 - Tekstslide

8.4 De bloedsomloop

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen 8.4
Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken benoemen
Je kunt beschrijven langs welke route het bloed door je lichaam stroomt
Je kunt uitleggen hoe je bloeddruk ontstaat 

Slide 7 - Tekstslide

Drie soorten bloedvaten

Slide 8 - Tekstslide

Slagaders
1: Dikke wand, de bloeddruk is hier hoog want het vat komt van het hart af. Het hart pompt het bloed door de slagaders.

2. Gaat van het hart naar een orgaan en is zuurstofrijk.
(longslagader uitzondering, want in de longen komt het zuurstof pas in het bloed)

Grootste slagader is de aorta

Slide 9 - Tekstslide

Haarvaatjes: verdelen bloed over het orgaan/de spier
De wand is heel dun zodat er gemakkelijk stoffen uitgewisseld kunnen worden

Slide 10 - Tekstslide

Aders
1.Dunne wand, het bloed komt uit de organen, dus de bloeddruk is laag

2. Van het orgaan naar het hart en is zuurstofarm (de long ader is de uitzondering want in de longen is er zuurstof in het bloed gegaan)

3. Hij heeft kleppen als hiernaast, omdat de bloeddruk zo laag is. Anders zou al het bloed naar je benen terugzakken.

Slide 11 - Tekstslide

Door kleppen in de bloedvaten kan bloed maar in 1 richting stromen...
Supermarkt poortjes

Slide 12 - Tekstslide

Hoe stroomt bloed door het lichaam?
In 2 rondjes: kleine & grote bloedsomloop!

Slide 13 - Tekstslide

Hoe heten de bloedvaten?
Naam v/h orgaan + slagader / ader.
Bijv. Nierslagader.
of
Armader.

Slide 14 - Tekstslide

1.) Grote bloedsomloop: zuurstofrijk > zuurstofarm.
2.) Kleine bloedsomloop: zuurstofarm > zuurstofrijk.

Slide 15 - Tekstslide

Poortader
  • Een uitzondering op de (slag)aders is de poortader.
  • De poortader vervoert zuurstofarm bloed van het darmkanaal naar de lever.
  • Glucose wordt van de darmen naar de lever vervoerd en daar opgeslagen als glycogeen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bloeddruk
  • Bloed drukt tegen wanden van bloedvaten = bloeddruk
  • Bovendruk = als kamers samentrekken en bloed slagaders in pompen
  • Onderdruk = tijdens de hartpauze

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Maken:
H8.4 t/m opdracht 14



Slide 19 - Tekstslide