De Ondergang van het Romeinse Rijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

De Ondergang van het Romeinse Rijk

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je de bijdragen van de Romeinse cultuur aan de architectuur en bouwkunst beschrijven.
•  Aan het einde van de les kun je uitleggen wat romanisering inhoudt en hoe dit zich verspreidde. Aan het einde van de les kun je de oorzaken en gevolgen van het splitsen van het Romeinse Rijk in 395 benoemen. 
• Aan het einde van de les kun je de impact van de Grote Volksverhuizing op het West-Romeinse Rijk beschrijven. 
• Aan het einde van de les kun je de redenen voor de val van het West-Romeinse Rijk uitleggen en het verschil met de voortzetting van het Oost-Romeinse Rijk aangeven.

Culturele bijdragen van de Romeinen

Gebruik van bogen en beton in bouwwerken. Het Colosseum als locatie voor spelen.

Daar waren vaak verschillende spelen met wilde dieren en gladiatoren. 

Romanisering

Proces waarbij veroverde gebieden de Romeinse cultuur overnamen.

Splitsing van het Romeinse Rijk

Gesplitst in 395 in een oostelijk en westelijk deel met eigen keizers.

Grote Volksverhuizing

Massale migratie van volken van oost naar west, zorgde voor onrust en chaos in het West-Romeinse Rijk.

Ondergang van het Romeinse Rijk

Val van het West-Romeinse Rijk in 476 na de Grote Volksverhuizing. Het Oost-Romeinse Rijk bleef bestaan tot 1453.

Definitielijst

Romanisering: het proces waarbij veroverde gebieden de Romeinse cultuur overnamen. Grote Volksverhuizing: de massale migratie van volken vanuit het oosten naar het westen die zorgde voor onrust en chaos in het West-Romeinse Rijk. West-Romeinse Rijk: het westelijke deel van het Romeinse Rijk dat ophield te bestaan in 476 na de val van de laatste keizer. Oost-Romeinse Rijk: het oostelijke deel van het Romeinse Rijk dat voortbestond tot 1453.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.