In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
35 vragen
Slide 1 - Tekstslide
Heb je een geldige BHV of EHBO?
Slide 2 - Open vraag
Een snelverband gebruik je voor een snijwond
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
De huisarts bellen
Je hoeft niet de huisarts te bellen
Je krijgt de wond goed schoon
Je hebt een wond aan je gezicht
Je hebt je gestoken met een groot voorwerp
Je hebt een wond aan je knieën
Je bent gebeten
Je kunt botten of spieren zien
De wond geneest niet
Slide 4 - Sleepvraag
Welke ziekte kan worden veroorzaakt door een tekenbeet?
A
Hondsdolheid
B
ziekte van pfeiffer
C
geelzucht
D
ziekte van lyme
Slide 5 - Quizvraag
Wat moet je doen bij een tekenbeet?
A
Plek waar de teek zit deppen met azijn
B
Teek met de vingers eruit trekken
C
Teek verwijderen met tekentang
D
Teek gaat er vanzelf uit
Slide 6 - Quizvraag
Een gevallen slachtoffer til je zo snel mogelijk op en leg je in bed
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
De Rautekmethode is geschikt bij agressieve slachtoffers
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Vraag bij EHBO aan de omstanders wat er precies gebeurt is
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
Aan de hulpdienst wordt alleen de naam doorgegeven en waar het om gaat
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Als het slachtoffer bij bewustzijn is, houd je de ademhaling in de gaten
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Een dekverband bestaat uit een steriel gaasje en een hydrofiele zwachtel
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
Een brandwond behandel je bij voorkeur zelf met brandzalf
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Als er veel bloed gelijkmatig uit de wond vloeit, dan is het een slagaderlijke bloeding
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Een hevige bloeding kun je stelpen door druk uit te oefenen op de wond
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Bij een shock geef je het slachtoffer geen drinken
A
juist
B
niet juist
Slide 16 - Quizvraag
Bij een verstuiking koel je de eerste 15 minuten
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Ingenomen gifstoffen moeten zo snel mogelijk worden uitgebraakt
A
Juist
B
Niet juist
Slide 18 - Quizvraag
Wat doe je als een client bleekmiddel heeft gedronken?
Slide 19 - Open vraag
Bij reanimatie van een volwassene geef je 20 borstkompressies en 2 beademingen
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
De juiste plaats om te reanimeren is op het midden van het borstbeen
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Een AED geeft een grotere kans op overleven tijdens een reanimatie
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Zodra het slachtoffer begint met ademen stop je meteen met reanimeren
A
Ja
B
Nee
Slide 23 - Quizvraag
Welke handeling behoort niet tot de eerste hulp?
A
rautekgreep
B
het uitreiken van medicijnen aan een slachtoffer zoals een adrenalinepen
C
kinlift
D
reanimatie
Slide 24 - Quizvraag
Welke volgorde van handelen is de juiste als een slachtoffer bewusteloos is? a. Draai het slachtoffer op de rug b. Beoordeel de ademhaling c. Benader het slachtoffer zo dat je hem in het gezicht kijkt en vraag op luide toon hoe het gaat d. Laat een omstander 112 bellen en een AED halen, of bel zelf als je alleen bent
A
a-b-c-d
B
b-d-a-c
C
c-d-b-a
D
c-d-a-b
Slide 25 - Quizvraag
Hoe lang beoordeel je de ademhaling bij een bewusteloos slachtoffer?
A
5 seconden
B
8 seconden
C
10 seconden
D
15 seconden
Slide 26 - Quizvraag
Een vreemd voorwerp dat diep in de huid steekt moet je:
A
Laten zitten omdat de wond anders heviger kan gaan bloeden
B
Laten zitten omdat de arts/politie de toedracht kan zien
C
Verwijderen omdat het voorwerp niet steriel is
D
Verwijderen omdat het tot meer schade zal leiden
Slide 27 - Quizvraag
Je client verslikt zich in een stukje brood. Hij kan niet hoesten. Hoe handel je?
Slide 28 - Open vraag
Wat is geen oorzaak voor shock
A
Extreem vochtverlies tijdens inspanning
B
Slecht functioneren van het hart
C
Heftige schrikreactie
D
Ernstige diarree in combinatie met braken en koorts
Slide 29 - Quizvraag
Welke verschijnselen horen niet bij ernstige onderkoeling?
A
Toenemende stoornissen in het bewustzijn
B
Klappertanden en rillen
C
Een langzame ademhaling
D
Een bleke huid met blauwe vlekken
Slide 30 - Quizvraag
Hoeveel minuten koel je brandwonden minimaal?
A
Vijf minuten met lauw zachtstromend kraanwater
B
Acht minuten met lauw zachtstromend kraanwater
C
Tien minuten met lauw zachtstromend kraanwater
D
Twintig minuten met lauw zachtstromend kraanwater
Slide 31 - Quizvraag
wanneer professionele hulpverleners arriveren stop je direct met het verlenen van hulp
A
juist
B
niet juist
Slide 32 - Quizvraag
Bij een bloedneus laat je het slachtoffer met het hoofd achterover zitten
A
juist
B
niet juist
Slide 33 - Quizvraag
Waar ligt of liggen de EHBO koffer(s) op jouw werk locatie?